Franse Alpen, de aanloop


24 juni 2000, eerste etappe van Breda naar Rochefort, 210 km

Zes uur, de wekker loopt af. Mijn eerste reactie is: zo vroeg kom ik anders nooit mijn bed uit, wat is er aan de hand? Al snel realiseer ik me dat vandaag mijn vakantie begint. Fiets en tassen staan reeds klaar voor vertrek, nog wat laatste acties, een  flink ontbijt en iets na zevenen lig ik op mijn fiets, richting Franse Alpen.
De weersvoorspellingen waren niet erg gunstig, en deze keer krijgen de mensen van het KNMI wel gelijk. Na aanvankelijk met een flauw zonnetje te zijn gestart vallen na een kilometer of 40 de eerste regendruppels. Regenjas aan, een stukje verder de jas weer uit. Dit proces zal zich nog enkele keren herhalen vandaag.

Vanuit Breda zit ik vrij snel in België. In eerste instantie nog bekend terrein, maar op een gegeven moment moet je toch voor het eerst een onbekend weggetje in. Op weg naar een volgend dorp, gevolgd door veel meer onbekends. Sommige namen op de wegwijzers herken ik nog wel, maar het wordt steeds minder en minder. Dit is wat ik in mijn inleiding bedoel met de charme van het wegfietsen van huis uit.

Na een kilometer of 100 beginnen de Ardennen zich voorzichtig aan te dienen. Hoewel het landschap nog vrij kaal is geven de steeds sterker wordende glooiingen toch aan dat er een verandering op komst is. Ik volg de lijn Oostmalle - Herentals - Tienen - Namen. Omdat ik graag meters wil maken, laat ik bij voorkeur de grote plaatsen links liggen. Ik passeer Namen dan ook aan de oostzijde en steek bij Namêche de Maas over. Een spectaculaire afdaling brengt me vanuit het centrum van het dorp naar de brug. Ongemerkt ben ik blijkbaar meer gestegen dan ik dacht. De Maas markeert hier heel mooi de scheiding tussen net-niet-Ardennen en wel-Ardennen. Nadat ik even wat heb gedronken, gegeten en heb staan uitkijken over de rivier blijkt dat ik me nu in het typisch Ardense landschap bevind. Veel bos, lange hellingen, meekabbelende beekjes en af en toe een mooi landhuis. 

Langzaam krijg ik zin in een camping. Verder zuidwaarts kom ik bij het plaatsje Ciney. Hier ben ik vorig jaar ook geweest op de terugweg van de eclips en één van de weinige dingen die ik kan me herinneren dat we hier toen geen camping konden vinden. Dus doe ik geen poging er één te vinden en trap verder.
Rond Rochefort kom ik wat groepjes professioneel uitgedoste wielrenners tegen. Herkennen doe ik ze niet, op één na dan: de toch wel markante Frank Vandenbroucke. Langs de weg allerlei reclameborden en groepjes mensen die staan te kijken. Bij een biertap in aanbouw stop ik en vraag wat er precies te gebeuren staat. Morgen blijkt het Belgisch kampioenschap wielrennen te worden verreden vanuit Rochefort. Geinig.

In Rochefort vind ik uiteindelijk een camping. Aardige lui in een camper naast me komen allerlei zaken van hun barbecue aanbieden. Vegatarisch als ik ben sla ik dit af. Later hebben ze het door en komen met stokbrood, kruidenboter en wijn aanzetten. Nog wat met die mensen gekletst over wielrennen, ligfietsen en dat soort zaken en uiteindelijk moe maar voldaan de slaapzak in.


BK wielrennen in Rochefort
BK wielrennen in Rochefort

25 juni 2000, tweede etappe van Rochefort naar Erize-la-Grande, 184 km

Bijtijds uit de veren, zoals ik dat de hele week vol zal houden. Zes uur lijkt vroeg, maar aangezien het dan al volop licht is buiten, ik om tien uur 's avonds meestal ga slapen en flinke dagafstanden wil gaan afleggen is het eigenlijk een prachtige tijd. Alles nog lekker fris en rustig buiten, heerlijk!

Om te beginnen heb ik een rondje gereden door Rochefort, over het parcours van het BK wielrennen. Langs de nog lege tribunes, er waren echter wel al mensen van de organisatie op de been die toch wel opkeken van een volbepakte ligfietser om zeven uur 's ochtends op het parcours. Grappig.

Minder grappig is het feit dat op mijn route Rochefort ongeveer het centrum van de Ardennen is. Op mijn 'nuchtere' maag moet er direct een kilometer of vier geklommen worden met een procent of 5-6 gemiddeld. Dat hakt er stevig in. Naarmate ik verder rijd worden de hellingen echter minder steil en ook minder lang. Deze conclusie kon ik overigens pas 's avonds voor de tent trekken, op het moment dat je er midden in zit, merk je het nauwelijks.

De omgeving is heel mooi. Veel bos, voor zover de bewolking het toelaat mooie uitzichten en erg rustig. Het is zondag, niet al te best weer en er zijn dus nauwelijks mensen te bekennen. Terwijl ik zo rondfiets bekruipt me ineens de gedachte of de Alpen eigenlijk wel mooier zullen zijn dan de omgeving waarin ik me nu bevind. Waarom wil ik in hemelsnaam daarheen terwijl in feite alle ingrediënten die een fietser als ik hebben wil hier aanwezig zijn? Ik houd het er op dat de Alpen 'anders mooi' zullen zijn en het aspect erheen reizen eigenlijk ook wel een belangrijk ingrediënt van deze fietsvakantie is.

Na een kilometer of 70 bereik ik de Franse grens, die ik een stuk ten oosten van Bouillon passeer. Het eerste Franse dorpje wat ik aandoe heet Messincourt. De overgang België - Frankrijk is nauwelijks merkbaar. Hoe anders is dit bij de overgang Nederland - België. De huizen in de dorpen staan ook hier in Frankrijk schots en scheef door elkaar, veel boerderijen zien er ook uit alsof ze wel een opruim- en opknapbeurt kunnen gebruiken, alles oogt even kleinschalig. Ook de leegloop van het platteland is goed merkbaar. Je ziet hier relatief weinig jonge mensen, veel huizen in verval, alles lijkt een beetje doods.
Nog steeds bevind ik me overigens in de Ardennen, de iets gematigdere Franse variant. Voor de afwisseling besluit ik hier de Maas weer eens op te pikken en deze een flink stuk te volgen. In mijn voorbereiding was dit een onbeschreven blad, beviel het me dan zou ik tot in Verdun rijden, was het niks dan sloeg ik eerder af en zou een wit weggetje nemen door de heuvels met hetzelfde doel.
Het fietsen langs het water bevalt echter prima, voor zover dat mogelijk is onder de huidige omstandigheden, en daarom rijd ik verder tot in Verdun. Het weer is namelijk erg onbestendig geworden, er vallen met grote regelmaat flinke buien, waarin het telkens flink afkoelt. Erg warm is het tussen de buien toch al niet, zodat gerust gezegd kan worden dat het kloteweer is. Verdun ziet er best een mooie stad uit, een echte vestingstad met een mooi hooggelegen klooster/kathedraal. Veel tijd spendeer ik er verder niet en rijd weer verder.

Ik sta in dubio, nu een camping met tv zoeken om voetbal te kunnen kijken, of verder rijden en het risico lopen de wedstrijd te missen. Dit risico is aanzienlijk, aangezien het aantal campings in deze streek niet echt groot is. Mijn fietshart is sterker dan mijn voetbalhart en dus trap ik verder.
Voetbal zie ik dus niet, een camping ook niet. het lijkt wel of het verboden is in deze streek een camping te beginnen. Wel kan ik bij een oud baasje in de tuin staan. Mooi plekje, een kraantje met drinkwater naast de tent en de verzekering van die man dat het weer vanaf morgen beter wordt.

Na de dagelijkse portie spaghetti voor vier personen val ik rond tien uur probleemloos in slaap.

26 juni 2000, derde etappe van Erize-la-Grande naar Champlitte, 180 km

Heerlijk geslapen. Inderdaad is om zes uur 's ochtends de zon al te zien boven de heuvels. Het belooft een mooie dag te worden. Na het inpakken en ontbijten lig in rond zeven uur weer op de fiets. 's Ochtends is het prachtig weer, 's middags is het eigenlijk gewoon bloedheet. Ik smeer me iets te laat in en verbrand behoorlijk.

Op de fiets denk ik nog even terug aan gistermiddag. Slecht weer, geen camping kunnen vinden, koud, kortom geen situatie om jaloers op te worden. Op zo'n moment uitgenodigd worden door iemand om in de tuin te kamperen is geweldig. Vooraf had ik me voorgesteld dat de avonden welkome momenten zouden zijn om eens wat mensen te ontmoeten of met deze of gene een praatje te kunnen maken. Aangezien dit mijn eerste solo fietsvakantie is, was dat iets wat me vooraf nogal had beziggehouden. Ik heb me meermalen afgevraagd of ik me niet eenzaam zou gaan voelen en hoe het verder zou verlopen zo alleen op weg.

Vooralsnog verloopt eigenlijk alles uitstekend. Als ik op de kaart kijk zie ik dat ik na twee dagen bijna 400 kilometer heb afgelegd, mooi op schema dus. Het gebied waarin ik me nu bevind is niet het het meest uitdagende gedeelte van Frankrijk. Kleine, grauwe dorpjes, uitgestrekte graanakkers en weinig mensen te zien. Maar het is mooi weer, mijn fiets loopt prima en ik voel me goed, dus het wat sombere landschap krijgt geen vat op mij. 

Ik kan me niet herinneren ooit een vos in het wild te hebben gezien. Vandaag zie ik er echter wel vier. Twee keer een kleintje, twee keer een volwassen exemplaar. Ze staan meestal gewoon op de weg en springen met een flinke boog het graan in zodra ze mij opmerken. Op sommige stukken fiets ik wel een kilometer of 10 voordat ik weer eens iemand zie. De weggetjes waarover ik rijd zien er niet uit of verder nog veel mensen zullen komen vandaag. Het is ongelooflijk rustig en stil overal. Wel bedenk ik me soms wat ik zou doen als mijn fiets me op een dergelijk traject in de steek zou laten. Dat zou in flinke wandeling opleveren denk ik, verder weet ik het niet, maar dat is gelukkig ook niet nodig want de M5 zoeft probleemloos verder.

Aan het eind van de dag nader ik Champlitte, een iets grotere plaats en ik tref dan ook meer verkeer aan op de wegen. Het is maandag en ik maak deel uit van de avondspits. Veel werkverkeer, vrachtwagens en ander rustverstorende elementen. Maar aangezien Champlitte een echte camping schijnt te hebben verheug ik me daarop en rijd rustig verder.
Die camping blijkt een verlaten veld, ver buiten het centrum. Onzichtbaar gelegen vanaf de weg ziet het er een beetje onbetrouwbaar uit. Ik vind echter dat ik genoeg gefietst heb voor vandaag en zet m'n tent op. Er is overigens wel een douche, zodat ik me voor het eerst deze vakantie eens kan douchen. 's Avonds komt er iemand langs om campgeld te innen, en verschijnen zowaar nog twee gasten. Een vrouw en een man, die me bij de spaghetti een grote beker rode wijn aan komt bieden. Die fietst er wel in. 

Nog wat schrijven, het thuisfront geruststellen met de mededeling dat ik nog leef en pitten.

Passage van de Belgisch - Franse grens
Passage van de Belgisch - Franse grens

 

27 juni 2000, vierde etappe van Champlitte naar St Claude, 176 km

Gisteren geen geopende supermarkt of bakker aangetroffen (maandag is bijna alles gesloten op het Franse platteland) zodat ik vandaag mijn noodrantsoen, hartkeks, als ontbijt aanspreek. Op de kaart kijkend concludeer ik dat wanneer alles naar wens verloopt ik vanavond in de Jura aan zal komen.

De omgeving waar ik nu doorheen rijd is, het eerste stuk uitgezonderd, het vlakste stuk van mijn vakantie. De gele wegen op de michelinkaart die ik nu volg zijn vrij breed met redelijk wat verkeer, het ken net in mijn ogen. Voordeel van deze wegen is dat ze redelijk recht tussen twee plaatsen zijn getrokken waardoor je lekker op kunt schieten.
De zon laat zich vandaag weer van haar beste kant zien. Ik verbrand weer en ga dus maar eens op zoek naar een fles after sun voor vanavond.

Ik passeer Arc-en-Senans, een plaatsje waar ik een paar jaar geleden ook een keer geweest ben. Toen was ik op weg naar de Middelandse zee en kruiste het plaatsje in de noord - zuid richting. Nu ben ik op weg naar de oostelijk gelegen Jura en kruis mijn weg van toen. Leuk om die plaats, met als toeristische trekpleister de voormalige zoutverwerkend fabriek, weer eens te zien.

Vanaf hier zijn de heuvels van de Jura al goed te zien, ik rijd er recht op af. Mijn geplande eindpunt vandaag is een dorpje aan een mooi gelegen meertje (volgens de kaart). Voordat ik daar ben moet ik echter enkele flinke klimmen overwinnen. Dit is duidelijk andere koek dan de Ardennen. De hellingen zijn niet echt veel steiler, wel veel langer. Bovendien merk ik dat enkele keren tot 700 meter klimmen met bepakking en al paar redelijk zware dagen in de benen behoorlijk slopend is. Verheugd ontdek ik daarom dat het dorpje aan het meer inderdaad een camping heeft en nog maar enkele kilometers verwijderd is. Helaas bestaat ook deze camping uit een dubieus veldje met een bord 'Camping autorisée'. Er staan enkele vervallen caravans tussen het hoge gras en uit een verfomfaaid roestig kraantje zou eau potable  moeten komen. Ik vraag het me af, en sta dus sterk te twijfelen over wat ik ga doen. Eigenlijk wil ik hier niet blijven, maar ook ben ik eigenlijk te moe om nog verder te gaan. En het is al half vijf, een mooie tijd om te stoppen.
Er komt een klein meisje aangelopen die me zegt dat het water niet drinkbaar is, en als ik nog 25 kilometer verder zou rijden (afdalen!) ik een mooie camping zou vinden in St Claude. Daar heb ik wel oren naar, dus op karakter maar verder. Na enkele kilometers haal ik een wielrenner in, die wel zin heeft in een stukje uit de wind rijden achter een bepakte ligfiets. Samen zijn we naar st Claude gereden, een fantastische afdaling. Echt schitterend om langs de flanken van de Jura, links uitzicht op een diep dal, naar beneden te racen.

In St Claude gaat de wielrenner mij voor, door het drukke centrum loodst hij mij naar de camping. Wederdienst voor het uit de wind mogen rijden zegt hij.
De camping is de eerste echte camping die ik tegengekomen ben deze week. Dus met receptie, kantine (helaas geen voetbal vanavond) en mooie grasveldjes. Op één daarvan zet ik mijn tent neer, naast een paar gezellige mensen uit Amsterdam. Zij zijn bezig aan een fietstocht van twee maanden door Europa, die hun uiteindelijk naar Barcelona moet voeren. Erg leuk om ervaringen uit te kunnen wisselen, na een paar dagen rondgetrokken te hebben met weinig contact met andere mensen is dit toch wel erg prettig. 's Avonds en 's nachts nog een flinke onweersbui waar ik voor het grootste gedeelte doorheen heb geslapen.

28 juni 2000, vijfde etappe van St Claude naar Tencin, 171 km

De volgende ochtend is het nog steeds bewolkt. De buren niet meer gezien, zij hebben een rustdag en slapen vandaag uit. Ik verlaat de stad in oostelijke richting, richting col de la Faucille. Een stukje voor de top moet ik dan naar het zuiden, richting Bellegarde. Vlak voor die afslag slaat het weer echter om, het begint te regenen en te waaien. en niet zomaar een beetje. Ik rijd nog steeds in mijn korte broek en shirt, maar in het postkantoor van Lajoux kleed ik me om. Lange broek, twee shirts, handschoenen en een jas aan. Wat is het koud, als dit zo blijft wordt het niets vandaag. Nadat ik de afdaling ben ingegaan gaat het minder hard regenen en op den duur wordt het droog. De lange broek blijft echter aan, net als de jas. Nog enkele buien volgen, maar het is gelukkig niet meer zo koud als boven in de heuvels.

Na deze ellende bestaat de rest van de dag uit een snelle etappe. Eigenlijk volgt tot Aix-les-Bains een lange afdaling het Rhônedal in. Natuurlijk wordt er wel eens een klein stukje geklommen, maar eigenlijk is dat te verwaarlozen. De aarzelende start vandaag wordt op deze manier mooi gecompenseerd. Voor Aix-les-Bains fiets ik een stuk langs de Rhône en een flink stuk langs het grote Lac du Bourget. Op een gegeven moment stopt en een auto voor me en wenkt me te stoppen. De man die uitstapt blijkt journalist te zijn van een lokale krant en wil een paar foto's en een interview maken, waarschijnlijk om zijn carrière een nieuwe impuls te geven. Hij vraagt me hoelang ik al onderweg ben, waarheen ik wil en waarom ik in hemelsnaam dat hele eind fietsend afleg. In mijn beste Frans doe ik een poging een verhelderende verklaring af te leggen, maar ik slaag niet helemaal. Hij zou me het stuk toesturen zodra het geplaatst zou worden, maar tot op heden heb ik niets gezien...

Lac du Bourget
Lac du Bourget

Langs een rivier of langs een meer loopt de weg meestal vlak, en aangezien de wind uit het noorden komt rijd hele stukken rond de 35 km/u. Dat schiet dus lekker op. Na Aix-les-Bains wordt het erg druk op de weg. Veel vakantieverkeer en het is niet echt een pretje als fietser op een imaginaire fietsstrook langs dit geweld te rijden. Gelukkig kom ik vlak voor Chambéry een bordje tegen wat een fietspad aanduidt wat naar het centrum van deze grote stad voert. Nu heb ik daar niets te zoeken, maar omdat ik het fietsen langs deze drukke weg flink beu wordt besluit ik het fietspad op te pikken. Inderdaad beland ik in het centrum van Chambéry waar ik veel bekijks trek en maar moeizaam een voor fietsers begaanbare weg naar  Grenoble kan vinden.

Thuis had ik ook een variant bedacht dwars over de Chartreuse, maar ik kies toch liever voor de vlakke en snelle route over de westoever van de Isère. Nu kan ik ook Grenoble links laten liggen en klimwerk zal ik nog genoeg kunnen doen de komende anderhalve week.
Een kilometer of 25 voor Grenoble, in Tencin, maak ik de balans voor vandaag eens op. Ik kan stoppen bij de lokale camping en vanavond lekker voetbal kijken, of ik kan de resterende 65 kilometer naar Bourg d'Oissans nog rijden. De eerste optie lijkt me de aantrekkelijkste, ik heb er tenslotte al ruim 170 gereden en het is al bijna zes uur. 

Zo gezegd, zo gedaan. Tent opgezet op de ietwat onvriendelijke camping. Er is geen kantine, geen tv en dus ook geen voetbal. Helaas mis ik dus wederom een wedstrijd van het Nederlands elftal. Hoe leg ik dit aan mijn niet fietsende vrienden uit? Later op de avond ontmoet ik een man die een piepklein zwartwit tv'tje heeft. Hierop kijken we Frankrijk - Portugal, wat een erg amusante wedstrijd is. Al was het alleen maar vanwege het feit dat ik in Frankrijk, met een Fransman naar een wedstrijd van het Franse elftal zit te kijken.

Dat was tevens de laatste activiteit van deze dag

29 juni 2000, zesde etappe van Tencin naar Bourg d'Oissans, 50 km

De planning voor vandaag ziet er grofweg als volgt uit: 's ochtends naar camping in Bourg d'Ouissans fietsen. Tent opzetten, wat rusten en daarna startbewijs Marmotte ophalen in Alpe d;Huez. Omdat ik dus niet zover meer hoef te fietsen besluit ik iets later dan gebruikelijk op pad te gaan.

Op de kaart heb ik een gele weg ontdekt die oostelijk langs Grenoble loopt, naar Vizille. Een plaatsje wat aan de weg van Grenoble naar Bourg d'Oissans ligt. Er zitten wat flinke stukken vals plat in, maar dat viel ook wel te verwachten. Bourg dÓissans ligt op ongeveer 730 meter hoogte, er moet dus nogal wat geklommen worden voordat ik daar ben. Toch valt het allemaal nogal mee, ik heb zwaardere stukken gehad de afgelopen week. Rond half 12 arriveer ik dan ook op de camping.
Ingeschreven, tent opgezet en wat gegeten en met de buren (twee Amsterdamse jongens) gekletst. De camping bestaat volgens mij voor 75% uit Nederlanders die de Marmotte komen rijden. Wat dat betreft val ik niet op. Wel val ik op vanwege mijn ligfiets. De vragen lopen uiteen van 'denk  je nou echt dat dat gaat' tot 'heb je al eens vaker in de bergen gefietst'. Beide vragen antwoord ik bevestigend. Ik weet zeker dat het gaat, en ik heb al eens één keer eerder een echte berg op gefietst (de Mont Ventoux, en toen was ik behoorlijk op na die 1600 hoogtemeters).

Ook ontmoet ik hier Harald, een jongen die ik ken uit de Amstel Gold race en waarvan ik wist dat hij ook La Marmotte ging rijden. erg leuk om oude bekenden te ontmoeten. zo ontmoet je nog meer bekenden en vliegt de tijd om.
Harald biedt me aan met de auto mee te rijden de Alpe d'Huez op om boven onze startbezijzen op te halen. Hij is hier al een week en heeft de klim al drie keer gedaan. Ik ben hier echter met de fiets gekomen en vind dat ik dat startnummer ook wel met de fiets kan ophalen.
Geweldig, die eerste meters rijden zonder bagage. Na 100 meter ben ik het gevoel al kwijt, want daar begint de klim van de Alpe d'Huez. Ik schakel mis en mijn ketting loopt eraf. Afstappen, ketting er terug op en proberen weg te fietsen. Dat lukt net, met een ligfiets is het niet zo gemakkelijk wegrijden op een helling van 12%. Maar wat voelt het zwaar, het valt me eerlijk gezegd een beetje tegen. Eigelijk had ik verwacht soepeler omhoog te rijden, maar het is al voor de eerste bocht 'harken'. Zal wel door de zware week komen denk ik, maar ook na de vierde bocht, wanneer het eigenlijk minder zwaar zou moeten worden, gaat het erg moeizaam.
Ik pruts wat aan mijn versteller en dan blijkt dat ik tot nu toe niet op het grootste tandwiel achter heb gereden. Ik klim graag op souplesse, en maak daarom op een serieuze klim al vrij snel gebruik van mijn kleinste versnelling. Vandaar dat het allemaal wat moeizaam ging.

Op het gemakje doorfietsend kom ik na ongeveer anderhalf uur boven, haal mijn startbewijs op en daal weer af. Onderweg nog een paar kiekjes en dan terug naar de tent. Douchen, bijtijds spaghetti eten, want om acht uur speelt Nederland tegen Italië. Een volle zaal kijkt aandachtig naar het grote scherm en ziet Nederland na strafschoppen het toernooi verlaten.

De rest van de avond luier ik wat, drink nog een pilsje en klets wat met verschillende mensen.

30 juni 2000, Absolute rustdag

Vandaag de fiets niet aangeraakt. Alleen om een binnenband te verwisselen, wat achteraf gezien niet nodig was, want dat had ik thuis al gedaan maar dat was ik even vergeten. Wel een beetje door het dorp gelopen, lekker pasta gegeten, kaartjes geschreven en een paar keer gezwommen in het mooie zwembad op de camping.

De supermarkt bezocht om wat eten voor de komende dagen te halen en gewoon wat gerust. Op het gemak de meegebrachte kaarten eens bestudeerd om te zien wat ik na de tocht van morgen eens ga ondernemen. Thuis heb ik in wat oude nummers van het tijdschrift Fiets  wat goede verhalen gelezen over Barcelonette als standpunt voor wat mooie dagtochten, dat klinkt wel goed. Bovendien ligt Barcelonette zodanig dat ik er op 2 dagen heen kan rijden via een niet al te zware route en de terugweg kan ik zo plannen dat er nog een aantal bekende cols aangedaan kan worden.

Heerlijk, zo'n dag.

Nog even het startbewijs ophalen....
Nog even het startbewijs ophalen....



Terug naar Vakantie op de ligfiets

Verder naar La Marmotte