Zwitserland, week 2

26 juni 1999, rustdag in Rothau

Rothau blijkt niet al te groot te zijn, veel rondlopen en cultuursnuiven is er dus niet bij. Dat scheelt weer, wordt het toch een echte rustdag. In de ochtend lopen we over een marktje, waar we lekker ogende bessen en brood kopen. Terug op de camping aangekomen blijken die bessen te zuur te zijn om puur te eten, we hebben ze uiteindelijk weggegeven aan een vrouw die er zeer ingenomen mee was. Wat ze er mee doen weet ik niet, misschien begraven in de suiker en dan opeten?

Typisch Vogezen-plaatje: Ballons en wolken
Typisch Vogezen-plaatje: Ballons en wolken


In de middag besluit ik nog een rondje te gaan fietsen, ondanks de steeds maar toenemende bewolking. Vanuit Rothau rijd ik de mooie D130 op, de eerste kilometers flink steil, tot ik op een gegeven moment langs het voormalige concentratiekamp Struthof-Natzwiller kom. Diep onder de indruk bekijk ik de barakken en probeer mezelf, achter het prikkeldraad staand, voor te stellen wat zich hier allemaal heeft afgespeeld. Met mijn gedachten geheel ergens anders vervolg ik mijn weg, de indrukken die deze plek oplevert zijn niet zo snel te verwerken.
Inmiddels is de druilerige regen overgegaan in serieuze regen waardoor de omgeving er een beetje mistroostig uitziet. Ik besluit naar Champ du Feu te rijden en sla daarom op een splitsing rechtsaf. De weg klimt geleidelijk tot op het punt waar de toren op Champ du Feu staat (1100m). Er is helemaal niemand te zien, alles is gesloten en maakt een beetje een uitgestorven indruk. Misschien komt het door het weer, misschien is het nog iets te vroeg in het seizoen.

Na Champ de Feu zet ik de afdaling in en passeer terloops de Col de la Charbonnière en de Col de Steige alvorens ik bij Poutay de N420 weer oppik richting camping.

Leuk zo'n rustdag, op het gemakje zonder bagage fietsend kun je gewoon heel mooi de omgeving eens bekijken. Deze omgeving is het in ieder geval meer dan waard.

Alleen jammer van het weer.

27 juni 1999, achtste etappe van Rothau naar Salzbach, 98 km

Vandaag gaan we weer verder, zuidwaarts.
Van Rothau af volgen we de grote N420 (rustig nu, het is zondag) over de Col de Saales in, je gelooft het of niet, het plaatsje Saales. Ondanks dat het een brede weg is, rood aangeduid op de Michelinkaart, zitten er prachtige stukken in. Erg veel groen, af en toe een mooi meekabbelend beekje, kortom: het verveelt voorlopig niet.
Toch verlaten we in Bertrimoutier deze weg en koersen naar Fraize waar we de Col de Bonhomme oprijden. Een vrij lange klim, het is inmiddels weer behoorlijk heet geworden en onze bidons raken vrij snel leeg. De klim van de Bonhomme verloopt over een grote doorgaande weg, zonder veel verkeer vandaag. Redelijk inspannende klim, vooral vanwege de hitte.
Boven een grande café genomen op een terrasje, wat mensen de ligfietsen eens laten bekijken, de gebruikelijke vragen beantwoord en de route des Crêtes opgereden.

Na de klim van de Bonhomme bevinden we ons op een hoogte van ruim 900m, de route des Crêtes is een prachtige weg die min of meer op deze hoogte doorloopt tot voorbij de col de Grand Ballon. We passeren de top van de Col de la Schlucht en op korte afstand nog tal van andere toppen met allemaal erg mooie namen. Het is echt een schitterende route, aan de linkerkant de mooie ronde ballontoppen, aan de rechterkant kijk je vrijwel constant het dal in. Een absolute aanrader deze weg!

Campings zijn er overigens niet te vinden langs de route des Crêtes, dus je moet of het dal in (en 's ochtends er weer uit) of even vragen bij een boer of hij een plekje heeft. Wij kozen voor de 2e optie, na een tip van een collega fietser die ons verteld had over een paar aardige mensen vlak voor de Col du Platzerwassel. Of we hen de groeten zouden overbrengen.

Dat hebben we gedaan, en zo genoten we 's  avonds voor de tent van het fantastisch uitzicht op de omringende heuvels. Wel koud trouwens.

28 juni 1999, negende etappe van Salzbach naar Möhlin, 120 km

's Nachts veel wind en regen, 's ochtends mooie blauwe lucht, maar wel errug koud. Na het ontbijt en alles ingepakt te hebben, vertrekken we richting Grand Ballon, niet het eindpunt van de route des Crêtes, wel daalt de weg vanaf hier de Vogezen uit. 

De hoogste Vogezen col: De Grand Ballon
De hoogste Vogezen col: De Grand Ballon


Vooral het laatste kilometertje klimmen voor de top van de Grand Ballon valt niet mee. We worden ingehaald door een Nederlandse bus met vakantiegangers (bent u ook zo verschrikkelijk aan Arke toe?) die op de top spontaan beginnen te klappen als we bovenkomen.

Na de Grand Ballon volgt een stevige afdaling, met toch nog een stukje stevig klimmen naar de Vieil Armand, oftewel de Hartmannswillerkopf). Nu volgt een snelle afdaling tot in het stadje Cernay, waar we even uitrusten, eten en drinken.

Over vlakke wegen  fietsen we verder naar en door Mulhouse (even wennen weer om in de drukte van een grote stad de weg te vinden) en zo naar Basel. Via het Franse St. Louis rijden we Basel binnen. Leuk om de grens te passeren, weer een land fietsend gehaald.

Op het station even halt gehouden, alvast even nadenken over de terugreis over een aantal dagen. We winnen wat informatie in, maar komen er nog niet echt uit. Een camping schijnt er in Möhlin te zijn, een kilometer of 20 ten oosten van Basel. Inderdaad vinden we daar een camping aan de Rijn en zetten moe maar voldaan de tent op. De Vogezen zijn natuurlijk niet het gemakkelijkste landschap om in te fietsen, maar wel bijzonder fraai.


29 juni 1999, tiende etappe van Möhlin naar Küssnacht, 104 km

Na een goede nachtrust de weg vervolgd, met als bestemming vandaag het Vierwoudstedenmeer. Eerste grote plaats die we passeren is Aarau, met mooie smalle straatjes en een lekker parkje bij een school waar we tussen de vele studenten verse broodjes eten.
Zwitserland heeft de fietser aardig wat infrastructuur te bieden. Zo zijn er volop fietspaden en speciale wegwijzers voor fietsers. In Nederland zijn deze zaken vrij normaal, in het buitenland blijft het een bijzondere ervaring.
Voorbij Aarau houden we een beetje hetzelfde glooiende landschap, al spoedig rijden we langs de Hallwiler See. Een windje in de rug en het mooie asfalt onder de wielen zorgen ervoor dat we lekker opschieten. Het volgende meer waar we een paar kilometer langsrijden is de Baldegger See. Aangezien de weg een stuk hoger ligt dan de meren kunnen we constant genieten van een fraai uitzicht.

Na het stadje Hoondorf  wordt de weg iets drukker, we naderen Luzern, een grote stad aan het Vierwoudstedenmeer. We blijven echter ten westen van Luzern en slagen er in via een paar hele steile binnendoorweggetjes een flink stuk af te snijden en op die manier via de kortste weg Küssnacht te bereiken. Erg mooi zo binnendoor, waarschijnlijk had het minder energie gekost als we toch maar die tien kilometer waren omgereden, maar dan hadden we allemaal erg drukke wegen gehad.

In Küssnacht is een camping, waar we in gesprek raken met een paar zigeuners die in een oude camper ook deze camping aandoen. De ondergrond van de camping is verzadigd door het vele water wat er de laatste weken is gevallen. Gelukkig is het meeste water gevallen voordat wij in Zwitserland aankwamen, alhoewel ook vandaag geen 100% droge dag was.

30 juni 1999, elfde etappe van Küssnacht naar Buochs, 50 km

Vandaag het Vierwoudstedenmeer weer gezien, ook aan de hoge waterstand is te zien dat er de laatste tijd veel neerslag gevallen is. Even wat eten en drinken bij het meer, wat foto's maken en eens plannen hoe we verder gaan. Ons simpele plan is om rond het meer te gaan fietsen, maar we twijfelen of het mogelijk is verder dan Altdorf te fietsen, het lijkt erop dat daar slechts een autotunnel is en voor ons de weg daar doodloopt. Dat zien we straks dan wel, nu gaan we op weg en trappen met af en toe mooie uitzichten over het meer naar Brunnen.
Een paar wielrenners vertellen ons dat het niet mogelijk is om helemaal rond het meer te rijden, een mooi alternatief is om vanuit Brunnen met de boot over te steken naar Seelisberg en daar de weg langs het meer te vervolgen. Zo gezegd, zo gedaan en de fietsen ingescheept.

 

Het Vierwoudsteden meer
Het Vierwoudsteden meer


Om in Seelisberg (op 846m hoogte gelegen) te komen moet er overigens vanaf de aanlegsteiger nog even flink geklommen worden. Ongeveer 450 hoogtemeters moeten overbrugd worden in minder dan 5 kilometer, dat hakt er even flink in. Eenmaal boven begint het zachtjes te regenen, later gevolgd door een enorme stortbui. We bevinden ons in de afdaling van de Seelisberg waar we veel resten zien van de overvloedige regenval en modderstromen van enkele weken geleden.

Voorzichtig rijdend arriveren we in Beckenried en rijden via Stans naar Luzern. Ook hier vallen ons de uitermate goede fietsvoorzieningen op. Via Kriens verlaten we de stad en rijden westwaarts richting Wolhusen. Achter ons liggen de majestueuze Alpen, fraaie uitzichten levert dat op. We hebben nog even gedacht om het hooggebergte in te gaan en dan met de trein terug naar Basel te reizen, maar het lekker fietsen door dit vlakke land bevalt zo goed dat we al snel dat plan laten varen. Dit is een heel mooi stukje Zwitserland, erg rustig en het lijkt dat er vrijwel geen toeristen te bekennen zijn. Aan het eind van de dag, in de buurt van Langenthal, beginnen we naar een camping uit te kijken, maar kunnen niks vinden. Navraag bij de lokale bevolking leert dat er hier vrijwel niks is, geen toeristen dus ook geen campings. Eigenlijk onvoorstelbaar in dit mooie stuk Zwitserland.

We fietsen dus het stadje maar uit en passen de beproefde tactiek toe. Een klein zijweggetje in en bij de eerste de beste boerderij informeren. De boer wijst ons een bospaadje in en vertelt ons dat dit naar een weitje aan de rivier de Aare leidt waar wel eens vaker mensen kamperen. Een soort van niemandsland waar iedereen welkom is.
Inderdaad, een prachtig idyllisch plekje! 's Avonds zelfs even gezwommen in de Aare; er komen overigens meer mensen zwemmen of langsgewandeld, zo uitgestorven is het dus niet. 

1 juli 1999, twaalfde etappe van Buochs naar Aarwangen, 87 km

De kaart leert ons dat we zo langzamerhand weer een beetje naar het noorden moeten gaan rijden willen we over twee dagen in Basel de trein halen. Natuurlijk is dit mogelijk, alleen moeten we dan wel een bergrug over. We besluiten hiervoor via Solothurn naar het stadje Grenchen te rijden en daar de Grenchenberg over te rijden.

Blijft lastig
Blijft lastig

Het weggetje staat op de kaart aangeduid met de nodige pijltjes en een groen streepje er langs. Dat eerste wil zeggen: steil, dat tweede staat voor landachappelijk zeer interessant.

Beide eigenschappen waren ruimschoots aanwezig, een prachtig door de bossen slingerend weggetje. Maar ook een ongelooflijk steil kreng. Inmiddels heb ik al wat meer klimervaring, maar voor de Grenchenberg moest ik behoorlijk diep in de reserves tasten. Er moeten dan ook bijna 1000 hoogtemeters overbrugd worden, bij een temperatuur van een graad of dertig; een hele opgave. Maar uiteindelijk komen we boven!

 
De afdaling verloopt gesmeerd, alleen sommige steile stukken vereisen extra oplettendheid vanwege de vele uitwerpselen van de regelmatig overstekende koeien. De weg blijft maar dalen, prachtig door de gorges van de wild meestromende rivier de Birse leggen we de laatste 40 kilometer in ongeveer een uur af.
In Aarwangen besluiten we, als we een bordje 'camping' zien, dat het mooi geweest is voor vandaag. En dat was het ook!
 

2 juli 1999, dertiende etappe van Aarwangen naar Augst, 129 km

Vroeg vertrokken, er liggen toch nog wel wat kilometers te wachten voordat we weer op de camping bij Basel zijn. Bovendien willen we nog even naar het station om de terugreis te gaan organiseren.
Een relatief eenvoudige weg leidt ons, via Laufen en langs de Seebach naar Liesthal. een middelgroot stadje waar we koffie met iets lekkers nemen, welverdiend menen we.

Vanuit Liesthal rijden we Basel binnen en na wat zoeken en vragen komen we uiteindelijk op het Badischer Bahnhof, gelegen net over de grens op Duits grondgebied. Ik kan me herinneren ooit eens iets te hebben gelezen over een Schönes Wochenende ticket, navraag leert dat je hiermee voor belachelijk weinig geld (interessant dus!) een hele dag onbeperkt door Duitsland mag treinen met de Regionalbahne, veel stoppen en overstappen dus (minder interessant). Maar gezien het enorme prijsverschil met een regulier ticket (nu zijn we samen DM 47 kwijt, anders komt het op 440 DM) is de keus toch wel snel gemaakt.

We vinden een camping in Augst, die hadden we vorige keer dus gemist. Aan de Rijn gelegen en nog dichter bij Basel dan die in Möhlin. Perfect.


3 juli 1999, 'veertiende' etappe van Augst naar Bazel en terugreis, 20 km

De wekker loopt al voor zessen af; we moeten opbreken, ontbijten, een kilometer of 15 fietsen en mogen de trein niet missen. Die vertrekt om half negen, dus vroeg uit de veren.
Ruim bijtijds op het station gearriveerd, waarna we kennis maken met de toch wel aangename Duitse treinen. Aangezien veel mensen gebruik maken van dit aantrekkelijk geprijsde ticket, zitten er veel fietsers in de trein. Daarom hangen er aan iedere trein aparte bagage (fiets-) rijtuigen, waar we onze M5's kunnen stallen voor we een plekje zoeken.

De dag gaat inderdaad volledig op aan reizen, 7 keer overstappen en ontelbare stops op ieder klein stationnetje tussen Basel en de Nederlandse grens.

We draaien dan ook pas om 11 uur de deur open in Breda, een fikse reistijd, maar we hebben er beide geen spijt van. 

 



Terug naar Vakantie op de ligfiets

Terug naar week 1