2 juli 2000, achtste etappe van Bourg d'Oissans naar Briancon, 69 km
Erg lekker geslapen vannacht, op het gemak opgestaan,
ontbeten en mezelf eens afgevraagd wat ik wil gaan doen. Eigenlijk vind ik het
wel jammer dat ik gisteren geen foto's meer kon kijken die onderweg gemaakt
worden van de renners en dat ik mijn diploma vanwege de grote drukte niet kon
bemachtigen.
Terwijl ik zit te ontbijten komt Harald langs, met de mededeling dat hij straks
met de auto naar Alpe d'Huez gaat om wat foto's te bekijken en z'n diploma op te
halen. Of ik mee wil rijden? Tsja, waarom niet, natuurlijk wil ik dat. Om
eerlijk te zijn heb ik nog geen energie om nu met mijn fiets Alpe d'Huez
nogmaals op te rijden, met de auto zie ik er wel kans op.
Om een uur of 10 rijden we naar boven, merkbaar sneller
dan gisteren. Ook met de auto lijkt het behoorlijk steil, voelen doe je er
echter niets van. Ik kom er al snel achter dat je in de auto weliswaar ook een
mooi uitzicht hebt, maar daar houdt het dan wel zo'n beetje op. Je hoort weinig,
ruikt niets en het belangrijkste: je voelt de omgeving niet.
Boven gekomen ontdekken we al snel wat foto's waar we op staan en die we dus ook
bestellen. Ook het diploma ophalen blijkt nu een formaliteit. Binnen de kortste
keren hebben we er een bemachtigd. Nog even op een terrasje wachten totdat de
foto's ontwikkeld zijn waarna we weer afdalen naar de camping.
Het is intussen ruim 1 uur en ik besluit mijn spullen in te pakken en te vertrekken. Een beetje pijn in het hart, het waren erg leuke dagen op deze camping en eigenlijk had ik alles wat ik me maar kon wensen. Maar ja, het onbekende lonkt toch weer en daarom neem ik afscheid van Harald, wat buren en wat bekenden op de camping en klim op de fiets, richting Barcelonette.
De eerste hindernis is de warmte, pfff, het is vandaag bloedheet. De tweede is de Marmotte van gisteren, die zit eigenlijk nog behoorlijk in de benen en de derde -en meest letterlijke- hindernis is de col du Lauteret.
Gisteren heb
ik deze col afgedaald, komende vanaf de col de Galibier.
Vandaag begrijp ik ineens waarom het toen zo snel ging, ook al leek de weg toen niet
zo steil. Het is namelijk wel steil!De top van de Lauteret ligt op ruim 2000
meter, komende vanaf ongeveer 750 meter betekent dat dus een fikse klim.
Bovendien is dit de eerste klim in de Alpen die ik met bepakking maak, wat het er
allemaal niet eenvoudiger op maakt. Meer dood dan levend kom ik uiteindelijk toch op de top, en rust/eet/drink en fotografeer wat. |
Nu begint gelukkig een prettige, geleidelijke afdaling tot in Briancon. Wel heb ik een harde wind tegen, die er voor zorgt dat de snelheid niet teveel oploopt. Zonder al te veel bijremmen daal ik op deze manier ontspannen met een vaartje van rond de 55 af. Net voor 7 uur arriveer ik op de camping in Briancon. Snel tent opzetten, douchen en koken en dan de kantine in om de EK finale tussen Frankrijk en Italië te bekijken. Een beetje een teleurstellende wedstrijd, wel spannend.
Om 11 uur is het duidelijk: Frankrijk kampioen en ik mijn bed in. Vandaag was misschien wel de zwaarste dag van de vakantie tot nu toe.
3 juli 2000, negende
etappe van Briancon naar Barcelonette, 103 km
Rond 7 uur gaat de wekker, ik voel dat ik nog niet
helemaal klaar ben met slapen, en besluit me nog een uurtje om te draaien. Ook
de regen die tegen de tent tikt helpt me bij het nemen van deze beslissing.
Uiteindelijk toch ontbeten, afgeruimd en afgebroken en alles aan de fiets
gebonden. De rustdag van vorige week heb ik benut om de kaart eens grondig te
bestuderen, zodoende heb ik gezien dat er eigenlijk twee manieren zijn om vanuit
Briancon naar Barcelonette te gaan. De eerste is ongetwijfeld een mooie en
rustige over de bergen (Col d'Izoard en Col de Vars), de tweede is
waarschijnlijk een drukke en snellere weg (N94, rood op de Michelinkaart) door
het dal. Ik heb voor de tweede variant gekozen omdat ik gelezen heb dat de
zuidkant van deze beide cols iets aantrekkelijker zou zijn dan de noordkant.
Over enkele dagen als ik terugrijd vanuit Barcelonette neem ik dus die
weg.
De N94 is eigenlijk nog voornamelijk aan het afdalen, ik
schiet dus lekker op. Even stop ik om een pain complet te kopen, en verder gaat
het weer. Ondanks dat ik nu dus fiets op een van de grotere wegen in deze
omgeving (echte snelwegen zijn hier niet) valt de drukte behoorlijk mee. Vanwege
het aantal auto's hoef je deze weg niet te mijden. Bovendien geeft iedereen me
voldoende ruimte, waardoor ik me absoluut niet onveilig voel.
Ik rijd door Embrun, waar de weg het Lac de Serre-Poncon gaat volgen wat fraaie
uitzichten oplevert. Even opletten in Savines-le-Lac dat ik niet de weg naar Gap
blijf volgen, maar links aanhoud richting Barcelonette.
Blijkbaar moet er nu wat hoogte gewonnen worden, de weg begint flink te klimmen
en houdt dat een kilometer of 5 vol, tot in het dorpje le Sauze-le-Lac. Hier is
een prachtig panoramapunt met een mooi uitzicht over het meer waar ik op een
bankje het pain complet opeet. Samen met het hete water waarmee ik 's ochtends
altijd een thermosfles vul en waarmee ik nu soep maak levert me dit weer
voldoende energie om verder te gaan.
Het weer is al heel de dag erg benauwd, een onweersbui kan
eigenlijk niet uitblijven. Achteraf het weer voorspellen is overigens een stuk
makkelijk dan vooraf, maar vlak na mijn vertrek bij het panoramapunt barst
inderdaad een flinke onweersbui los. Nergens een plek om te schuilen, dus fiets ik maar
verder, me niet erg op mijn gemak voelend. Plotseling zie ik een restaurantje,
een stukje van de weg af, en besluit hier maar te schuilen. Nadat ik het
heuveltje om bij het restaurant te komen opgezwoegd ben, stopt het met regenen.
De weg loopt nu verder naar het oosten waardoor ik goed merk dat de wind flink
aangewakkerd is. Over de stuwdam van het Lac de Serre-Poncon waar de
oorsprong van het meer zichtbaar wordt: het riviertje de Ubaye, wat uit het
Ubaye-dal hier het meer instroomt. Stroomopwaarts rijd ik het fraaie dal in.
Erg mooie uitzichten worden afgewisseld met stukken waar het vals plat en de
tegenwind me de aandacht voor het landschap ontnemen.
Sneller dan verwacht doemt plotseling Barcelonette op. Op aanraden van een collega Marmotte-deelnemer ga ik op zoek naar camping Le Payeu (ik dacht dat ie zo heette) en vind al snel wat ik zoek. Het is inderdaad een mooie camping, opgezet in de tuin van een groot huis. Klein, rustig (afgezien van het jaarlijkse muziekfestival) en goedkoop.
Ondanks dat het dankzij de wind best wel een zware etappe is geworden, is het pas drie uur in de middag. Lekker vroeg dus en na een douche wandel ik het dorp (stadje?) in om eens bij het office du tourisme te gaan kijken en te bedenken wat ik de komende dagen ga doen. Ik drink nog een kopje koffie op een terrasje en wandel wat rond in het aangename centrum. Barcelonette, hoorde ik van iemand, staat bekend als het Valkenburg van de Franse Alpen. Ik ben het hier niet mee eens, uiteraard lonkt het dorp veel toeristen, niet zo verwonderlijk gezien z'n ligging, maar overbevolkt vond ik het zeker niet. Ik vind het een perfecte uitvalsbasis, er is een goede camping, prachtige omgeving en 's avonds is het ook niet uitgestorven. Ik bezoek nog een van de lokale supermarkten en koop allerlei lekkere dingen die ik wel verdiend meen te hebben.
Bij de tent aangekomen blijken twee andere Nederlandse
fietsers,
Ruud en Bea, te zijn aangekomen en hun tent naast de mijne te hebben opgeslagen.
Leuk met hen wat ervaringen, plannen en belevenissen uit te wisselen.
Vanavond eet ik voor het eerst deze vakantie geen spaghetti, rijst met kerrie
smaakt overigens ook voortreffelijk na een fietsdag. De rest van de avond klets
ik nog wat met de buren, lees wat en maak plannen voor de komende dagen.
4 juli 2000, col de la Bonette, 94 km
Matige nacht dankzij het muziekfestival. De planning is om vandaag naar de col de Parpaillon te gaan. Vroeg op pad dus (nou ja, half 10 is eigenlijk niet echt vroeg) en samen met een paar Nederlanders, één van hen heeft thuis een roeifiets, opgefietst tot in Jausiers bij de afslag naar de col de la Bonette waar onze wegen splitsen. Ik vervolg mijn weg naar La Condamine waar de klim naar de Parpaillon begint.
Bij het oprijden van de afslag naar de klim kom ik er achter dat ik mijn plakspullen vergeten ben. Shit, niet echt slim en zeker niet verstandig de grotendeels onverharde Parpaillon nu verder op te rijden. Dus maar 15 kilometer teruggereden naar de camping waar ik m'n plakspullen oppik, koffie drink en gezien het feit dat het al bijna half 12 is besluit mijn programma voor de 2e dag vandaag af te werken. Op naar de Col de la Bonette dus.
De inmiddels bekende weg weer opgepikt en in Jausiers rechtsaf, de borden Col de la Bonette volgend. De klim heeft een lengte van 32 kilometer en valt me, ondanks z'n gemiddelde stijging van 7% en de te overbruggen hoogte van 1667m, erg mee. De weg is mooi smal, erg rustig en biedt mooie uitzichten. In het eerste gedeelte is alles nog erg groen, maar later krijgt de omgeving toch meer een echt alpien karakter. Niet zo vreemd als je bedenkt dat je tot op ruim 2800 meter kunt fietsen. Vooral de laatste paar kilometers ziet het er echt hoog alpien uit, rotsachtig en kaal. Het laatste stukje, naar de Cime de la Bonette is overigens verschrikkelijk steil. Moeilijk te schatten, maar ik denk dat die laatste 500m. toch wel 14-15% zijn.
Samen met Pierre op de col de la Bonette
Halverwege de klim zie ik voor me een ligfietser rijden. In de veronderstelling dat dit ongetwijfeld een Nederlander is groet ik 'Hoe gaat ie...?'. Het blijkt echter een Fransman te zijn,Pierre geheten, rijdend op een optima condor. Op de top kletsen we wat, wisselen natuurlijk e-mail adressen uit en maken gezamenlijk wat foto's. Ook de twee Nederlanders waarmee ik vanochtend samen heb gefietst ontmoet ik hier weer. Na een tijdje gepauzeerd te hebben op de top neem ik afscheid van Pierre en zet de afdaling in. In eerste instantie wilde ik er een rondtocht van maken, maar daar vind ik het nu te laat voor.
De afdaling loopt lekker, wel oppassen omdat de weg nogal
smal is en vanwege het ontbreken van een vangrail nogal gevaarlijk oogt, maar
binnen de kortste keren sta ik terug op de camping. Koken, nog wat kletsen met
deze en gene, en onder het genot van het muziekfestival de tent weer in.
5 juli 2000, col de Parpaillon, 117 km
De klim begint in Condemine, waar ik gisteren teruggekeerd ben. Eerst nog even een brood kopen en dan klimmen. De eerste 5-6 km zijn verhard. Prima asfalt, wel 9,5% stijging gemiddeld, zwaar dus. Bij het skidorpje St Anna aangekomen houdt het asfalt op en rijd ik het bos in. Het belooft een warme dag te worden, de lucht is strakblauw en de temperatuur loopt al flink op. Zeker bij zo'n inspanning. In het bos bestaat het wegdek uit grind en losliggende stenen. Wel goed te fietsen, ondanks dat het fors klimt voelt dit gedeelte prima aan. Na een kilometer of 5-6 verlaat ik het bos en kom bij een bruggetje waar een berghutje staat. De huttenbaas krabt eens achter z'n oren en vraagt of ik daarmee de Parpaillon op denk te komen. Hij woont hier al 10 jaar en heeft hier nog nooit een ligfiets zien rijden.
Ik laat me niet uit het veld slaan, steek een
bruggetje over en vervolg m'n weg. Van het erf van een boerderijtje komen een
stuk of 10 honden afgestoven die me hevig blaffend omsingelen. Goed excuus om
even af te stappen, dergelijke steile stukken met grove losliggende stenen zijn
nauwelijks te doen. De honden hebben het na een tijdje wel gezien, en druipen
af. Ik loop een meter of 50 tot ik voorbij het slechte stuk ben en stap weer op.
Vanaf hier tot de top is het eigenlijk dramatisch slecht gesteld met de weg. Het
gaat allemaal net, erg moeizaam, en op één punt val ik zelfs van m'n fiets af
omdat mijn achterwiel geen grip meer vind in de losse ondergrond. Ik ben geen
ervaren racefietser, maar om hier met een racefiets op te rijden lijkt me geen
pretje.
Vlak onder de top, tunnel in zicht |
Al ploeterend, slechts éénmaal afgestapt voor een passerende Jeep bereik ik op een gegeven moment toch de top. Geweldig! Ik zoek een mooi plekje uit de wind in
de zon om wat te eten, drinken en te rusten. Twee Nederlandse mountainbikers
komen ook boven aan, ik maak een praatje en één van hen vraagt mij of
ik toevallig die ligfietser was die la Marmotte heeft gereden. De
Parpaillon staat bekend als één van de zwaardere klimmen uit de Alpen, en is
een beetje befaamd omdat het heel lang de hoogste doorgaande pas is geweest
(ruim 2700m.)., totdat de Bonette en de Iseran ontsloten werden. |
Aan de andere kant van de tunnel stap je als het ware uit de
berg zo een nieuwe wereld binnen. Schitterend uitzicht op de omringende bergen.
Hier en daar ligt nog een plekje sneeuw, waarin nu wat mensen lopen die mij met
de Jeep passeerden. Verder is het ongelofelijk rustig hier, je hoort en ziet
alleen de natuur. Ik twijfel nu of ik de langs dezelfde weg af ga dalen, of dat
ik rond ga rijden. Rond is waarschijnlijk langer, dezelfde weg terug is
eigenlijk een beetje tegen mijn principes, bovendien moet ik dan die donkere
tunnel weer door.
Achteraf gezien was ik beter omgekeerd; de
weg aan deze kant is namelijk nog veel slechter. Afdalen met een snelheid van 9
kilometer per uur is een nieuwe ervaring. Ik doe erg voorzichtig om niks kapot
te rijden, het is de bedoeling dat mijn vakantie nog iets langer duurt.
Sommige stukken ben ik gedwongen van de fiets af te stappen en te voet af te
dalen. Gelukkig bereik ik op een gegeven moment weer het asfalt en vanaf dan
gaat het beter en daal ik af tot in Embrun, waar ik 2 dagen geleden ook al
doorheen kwam.
Uitgeput van de lastige afdaling plof ik op een veel te sjiek terras en drink
een veel te dure koffie. Ik koop nog wat fruit en neem de bekende doorgaande weg
naar Barcelonette.
Wat een dag, terwijl ik nu zo voor de tent
lig ben ik wel een beetje trots op mezelf dat ik dit gehaald heb. De klim, de
tunnel, de rust en de uitzichten zijn absoluut onvergetelijk. Maar als ik vooraf
de informatie had gehad die ik nu heb, zou ik er niet aan beginnen.
6 juli 2000, tour des Trois Colles, 125 km
In de informatie die ik bij aankomst in
Barcelonette heb gekregen in het office du Tourisme zat ook een stukje over de
zogenaamde tour des Trois Colles, een tocht die hier ieder jaar als
cyclosportieve wordt verreden. Lengte 124 km, hoogteverschil 3300m. Dat lijkt me
wel wat, maar eerst nog wat zaken regelen; fotorolletje en geld halen, en wat
ringen waarmee ik de dolgedraaide bouten waarmee m'n kuipje bevestigd is weer
hoop vast te zetten. Het kuipje komt wel iets vaster te staan, maar echt top is
het nog niet. Deze vakantie overleeft het echter wel, bij thuiskomst zal ik de
expert (De Liggende Hollander) eens om hulp vragen.
Na het regelen van deze zaken drink ik nog een kopje koffie en vertrek om kwart
voor 11 richting de eerste van de drie collen van vandaag. Eigenlijk een beetje
laat, maar ja.
De eerste col is de col d'Allos (2250m.). Over een paar weken ook opgenomen in de Tour de France. Klim is niet al te zwaar, in een lekker ritme vorder ik gestaag. Natuurlijk kom ik Pierre weer tegen, wat is dat toch met die ligfietsers die maar bergen blijven beklimmen? We komen er niet helemaal uit, en ik fiets verder, Pierre achterlatend die niet zoals ik rond gaat rijden, maar de Allos langs dezelfde kant afdaalt. De afdaling van de Allos is in het begin gevaarlijk, maar later loopt het als een speer over brede wegen door oerlelijke wintersportplaatsjes tot in Colmar, waar ik als lunch brood en kaas koop. Ik probeer een top drie van lelijke wintersportplaatsen op te zetten: Lang heb ik gedacht dat Alpe d'Huez op eenzame hoogte op plaats één stond, maar de dorpjes La Foux d'Allos en Allos vormen een serieuze bedreiging.
Na de lunch begin ik met verkeerd rijden, op zoek naar col 2, de col des Champs (2095m.). Als ik deze uiteindelijk vind blijkt het een zwaardere opgaaf te zijn dan de Allos. De klim is weliswaar niet zo lang, maar wel sommige gedeelten zijn akelig steil. Overigens een prachtig smal weggetje, wat vanuit het dorp de berg opslingert. De eerste stukken door het bos, maar al snel wordt het kaler en kaler. De top bestaat uit een zielig paaltje en verder niks. De afdaling is overzichtelijk, wel smalle weggetjes maar aangezien het hier niet echt druk is loopt het vlot naar beneden toe, tot in het dorp Saint Martin d'Entraunes aan de voet van col 3.
Deze col 3 is de col de la Cayolle, de lastigste van de drie. Lang, en naar het eind toe steeds steiler. Bovendien kan ik goed voelen dat er vandaag al heel wat (hoogte)meters zijn weggetrapt. De laatste 10 kilometer houd ik toch wel op 8% gemiddeld. Maar wel erg mooi, prachtige vergezichten. Uiteindelijk arriveer ik rond 6 uur op de 2327m. hoge top, meer dood dan levend.
Mooie afdaling van de Cayolle |
Nu volgt een verrukkelijke afdaling van 30 kilometer naar Barcelonette, waar ik Pierre nogmaals tegenkom. In de auto deze keer. Uiteraard doet hij alle moeite om zoveel mogelijk aandacht te trekken, alleen als ik blind was geweest had ik hem misschien niet gezien. Ik passeer de hele mooie Gorges du Bachelard; het is ondertussen ongeveer half zeven en de wereld lijkt uitgestorven, het effect van de mooie omgeving wordt daardoor nog versterkt lijkt het wel. |
Moe maar voldaan arriveer ik tenslotte op de camping, Ruud en Bea zijn vertrokken, ik kook en lees nog wat en kruip op tijd in de slaapzak. Terugkijkend op vandaag kan ik iedereen deze tocht aanraden, wel denk ik dat hij in omgekeerde richting iets lichter is.
7 juli 2000, dertiende
etappe van Barcelonette naar Briancon, 116 km
Vandaag verlaat ik de camping in Barcelonette.
Over vier dagen moet ik in de bus zitten, het wordt dus langzamerhand tijd mijn
spullen te pakken om langs een mooie weg richting Annecy te gaan trappen. De
bedoeling is vandaag de col de Vars (2111m.) en de col d'Izoard (2360m.) over te
rijden en een camping te zoeken in Briancon.
Zodoende sta ik om 6:30u op, waarna al snel het oude Franse mannetje bij m'n
tent staat (mijn persoonlijk adviseer over de Parpaillon en andere wegen) en
vraagt hoe laat ik vertrek. Hij wil namelijk nog van alles weten en ook een paar
foto's maken van m'n fiets. Als dat allemaal achter de rug is, vertrek ik om een
uur of 8, uitgezwaaid door het mannetje en z'n vrouw.
Het eerste gedeelte van de Vars is een eitje, het tweede gedeelte niet bepaald. De laatste 4 kilometer schat ik op een procent of 10 gemiddeld, ik ben dan ook erg blij als de laatste bocht in zicht komt. Op de top wat vragen van nieuwsgierige Amerikaanse mountainbikers beantwoord, ze vragen honderduit over m'n fiets.
Ik maak een mooie topfoto en zet de afdaling in. Aangezien de tour hier zal passeren is op veel plaatsen het asfalt vernieuwd en dus superglad. Dit nodigt uit tot hoge snelheden. Na een kilometer of 6 breekt het klamme zweet me ineens uit, ik realiseer me dat ik zonder helm rijd. Op zich niet zo alermerend, al is het niet verstandig natuurlijk. Wat wel alarmerend is, is dat ik die helm tijdens de klim nog wel ophad, die heb ik dus bij het maken van die mooie topfoto op dat idyllische paaltje laten liggen. Zal ik de helm opofferen, of rijd ik terug de berg op om hem op te halen. Aangezien ik nog veel afdalingen zal doen de komende dagen besluit ik de helm toch maar op te halen. Zo wordt de Vars de enige berg die ik van 2 kanten beklim. Gelukkig heeft de eigenaar van een souvenirwinkeltje zich over mijn helm ontfermt.
Later kreeg ik een mailtje van Pierre, die de Vars een dag na mij beklommen heeft en van de eigenaar van dat winkeltje te horen kreeg dat hij vooral z'n helm niet moest vergeten. Ligfietsers waren volgens hem nogal vergeetachtig. Pierre moest er hartelijk om lachen, heeft mij later ook gevraagd of ik 'toevallig' mijn helm wel eens vergeten ben.
Nadat ik mijn helm op mijn kop vergrendeld heb ben ik opnieuw de afdaling ingegaan. Al snel arriveerde ik in Guillestre, aan de voet van de col d'Izoard. De col d'Izoard staat al op de wegwijzers aangegeven, de borden volgend begin ik dus langzaam weer te klimmen. Het eerste gedeelte van de klim is erg mooi, langs steile rotsen en de snelstromende rivier de Guil (gorges van de Combe du Queyras) waar veel mensen aan het raften zijn. Vals plat, niet steil, maar wel vermoeiend. Bovendien heb ik een stevige wind tegen, waardoor ik slechts langzaam vorder. Beschut tegen de wind tegen een groot rotsblok op een mooi beschut plekje stop ik om te eten, drinken en te rusten. Uitkijkend op de bootjes en genietend van de rust om me heen doe ik nieuwe energie op.
Die energie is welkom in het tweede gedeelte van de klim. Na de afslag bij Chateau-Queyras is het gedaan met het vals plat; hier wordt het zwaarder en zwaarder. Met als hoogtepunt een stuk van drie kilometer met een stijgingspercentage van 11%! Dan volgt zowaar een steile afdaling tot bij het monument van Coppi en Bobbet. Natuurlijk even een fotootje voordat ik de laatste steile kilometers naar de top bedwing. Blij dat ik boven ben, na de Parpaillon beschouw ik deze klim als de zwaarste tot nu toe. Wel een erg fraaie, eerst heb je die gorges, dan een flink stuk bos en tenslotte het kale landschap onder de top, met als hoogtepunt de Casse Déserte, een stuk maanlandschap ter hoogte van het monument.
Col d'Izoard met de Casse Déserte
De afdaling is prima, probleemloos arriveer
ik rond 16:45 in Briancon en zoek een supermarkt om eten te kopen. Daarna een
camping opgezocht, gekookt, geschreven, gedoucht en maffen.
8 juli 2000, veertiende etappe van
Briancon naar Lanslebourg, 102 km
Iets voor 8 uur op de fiets geklommen, voor weer een dag met 2 serieuze cols. Aangezien ik wel zin heb om morgen op weg naar Annecy de col de l'Iseran aan te doen, al een paar keer mooie foto's gezien van het mooie topbord op deze col, wil ik een stukje door Italië fietsen om uiteindelijk aan de voet van de Iseran in Lanslevillard aan te komen.
Maar voor het zover is zet ik om te beginnen
koers naar de col de Montgenèvre, ten noordoosten van Briancon. Deze klim valt
me veel mee; is niet al te steil en ook de lengte van de klim is niet
verontrustend. De top van deze klim is het skidorp Montgenèvre, wat redelijk
zal scoren in de top 10 van lelijke skidorpen.
Na Montgenèvre rijd ik Italië binnen. Grappig om direct van die typisch
Italiaanse driewielertjes met bakjes achterop te zien rijden. Ook de verandering
in verkeersborden, teksten op allerlei reclame-uitingen en dergelijke zaken doet
me direct beseffen dat ik mezelf in een ander land bevind. Een leuke ervaring.
De afdaling vanuit Montgenèvre loopt
eigenlijk door tot in Susa, een stadje aan de voet van col 2 voor vandaag; de
col du Mont-Cenis (ruim 2000m.). Deze klim vanuit het centrum van Susa is
ongeveer 25 kilometer lang, de top ligt een kilometer of 5 voorbij de grens
tussen Italië en Frankrijk. Vanwege de warmte, de lengte van de klim, en het
feit dat er flink wat hoogtemeters overwonnen moeten worden, een serieuze
inspanning. Zoals bij vele bergen ontbreekt ook hier een regelmatige indicatie
van afstand en/of hoogte. Ik heb dan ook al snel geen idee meer waar ik mezelf
ergens bevind, en kijk hoopvol vooruit naar een indicatie hierover. Hoopvol,
omdat deze klim eigenlijk constant vermoeiend is; vaak wisselen zware en minder
zware stukken elkaar af, op de Mont-Cenis is hier geen sprake van.
Na een hele tijd zweten en zwoegen zie ik een bord ik me 5 kilometer voor de
grens bevind. Ik denk (hoop) dat de grens en de top samenvallen, en ik over een
halfuurtje uit mijn lijden verlost zal worden. Helaas ontdek ik dat na de grens
de dam van het stuwmeer nog beklommen moet worden, en er nog wel een kilometer
of 4 resten naar de top. Eenmaal op de top aangekomen trakteer ik mezelf op een
grote kop koffie en een half stokbrood met kaas. Tijdens de afdaling die volgt
rust ik verder uit, en arriveer dan ook redelijk fit weer op de camping van
Lanslevillard.
Op de camping staat een zomerkamp van de Nederlandse Bergsport Vereniging, waarmee ik 's avonds wat klets over de omgeving en luister naar hun verhalen over de tochten die ze al gemaakt hebben in de omgeving.
Later op de avond begint het te regenen en
trekt de wind aan tot stormkracht. Van de warmte is ook niet veel over, ik moet
zowat alle kleren aantrekken die ik bij me heb om enigszins warm te blijven. Al
snel besluit ik dat het waarschijnlijk beter is om in de slaapzak te kruipen,
dat blijkt een goede keuze.
9 juli 2000, veertiende etappe van Lanslebourg naar Beaufort, 119 km
Een erg nevelige ochtend. Vannacht heeft het wat geregend, inmiddels is het zwaar bewolkt maar gelukkig wel droog. Als ik in oostelijke richting kijk, de weg die ik vandaag wil fietsen zie ik erg zware bewolking boven de col de l'Iseran hangen. Maar ja, na het ontbijt en het inpakken van mijn spullen stap ik op de fiets en rijd de bewolking tegemoet.
De klim van de col de l'Iseran begint eigenlijk al direct in Lanslevillard, en is zo'n 33 kilometer lang. De eerste 15 kilometer, tot het 'keerpunt' bij Bonneval zijn echter niet zwaar. Sterker, op enkele korte stukjes na klimt het nauwelijks.
In Bonneval blijkt op een pleintje een marktje te zijn. Grappig, zondagochtend, half negen in een plaatsje wat het eind van de wereld lijkt is een markt aan de gang. Of het schoenenkraam vandaag een topdag gaat beleven lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Gezien het koude en bewolkte weer is het bijna onwerkelijk om te zien hoe hier, naast een paar campers van nog slapende toeristen, een markt is ingericht. Maar goed, ik profiteer er van en koop wat brood en fruit.
Eigenlijk begint de klim nu pas echt. De weg
stijgt en stijgt en biedt een mooi uitzicht op het dal en de weg waar ik een
half uur geleden reed. Het blijft overigens koud, en af en toe vallen er wat
druppels. De regenkleding kan gelukkig in de tas blijven, maar daar is alles dan
ook wel mee gezegd. Na een uurtje klimmen besluit ik even te stoppen voor een
fotootje en een kleine versnapering. Stilstaand valt me nu des te meer op dat
het echt koud is, niet echt verwonderlijk gezien het feit dat ik me ruim boven
de 2000m. bevind. De handschoenen gaan aan, een extra shirtje, en ik ga verder.
De dreigende bewolking begint nu in de vorm van sneeuw te vallen, eerst zachtjes
en nauwelijks waarneembaar. Later worden het serieuze vlokken die me het
uitzicht voorlopig ontnemen. Tussen de buien door valt er echter volop te
genieten van de prachtige bergwereld, die langzaamaan een witte tint begint te
krijgen.
|
Op de top aangekomen blijkt de thermometer op -2 graden Celsius te staan en ziet het er winters uit. Snel even een fotootje maken bij het topbord en van het kapelletje en dan snel het souvenirwinkeltje in, waar ik hoop iets warms te kunnen kopen. Helaas, het restaurantgedeelte wordt juist verbouwd en er wordt dus niks verkocht. Gelukkig staan de tafeltjes er nog wel en is het er warm, zodat ik hier maar een rustpauze inlas. |
Nadat ik wat opgewarmd en uitgerust ben trek ik bijna alles aan wat ik bij me heb en waag me weer de kou in. Dat valt tegen, afdalen terwijl mijn handen door de te dunne handschoenen zo koud worden dat ik moeite heb met de remmen aan te trekken. Gelukkig neemt de temperatuur wat toe naarmate de hoogte afneemt. In de afdaling ontmoet ik een Duitse jongen die op een ligfiets (Streetmachine) bezig is aan de klim. We stoppen om wat te kletsen, het valt hem niet mee vertelt hij. Het is trouwens druk met fietsers die de Iseran aan het oprijden zijn. Opvallend is dat iedereen erg luchtig gekleed is, terwijl ik nog steeds niet helemaal opgewarmd bezig ben aan de afdaling. Maar als ik er over nadenk is het toch we logisch, in volle inspanning uit het dal komend merk je de toenemende kou niet zo goed. Maar dat komt ongetwijfeld op de top.
Om definitief warm te worden besluit ik in het eerste dorp na de afdaling, Val d'Isère, in een café wat warms te gaan nuttigen. Van een bord uiensoep knap ik echt op. In het café zitten ook twee Amerikanen die wat bekende bergen aan het opfietsen zijn. Ze gaan natuurlijk niet weg uit Frankrijk voordat ze over enkele dagen Lance Armstrong en de rest van de tourkaravaan langs hebben zien komen.
Omdat ik een supermarkt zie doe ik maar alvast inkopen in Val d'Isère, waarna ik mijn weg vervolg naar Bourg St. Maurice. Veel tunnels, mooie uitzichten en een weg die nog steeds daalt zorgen ervoor dat dit een mooi afwisselend gedeelte is. Vanuit Bourg St. Maurice wil ik graag de Cormet de Roselend over, om aan de andere kant in de buurt van Beaufort een camping te zoeken.
De Cormet de Roselend is van deze kant niet
erg lastig. Er zijn slechts een paar stukjes waar ik mijn kleinste versnelling
echt nodig heb, dat is op de meeste hellingen wel anders. Wel begint het te
regenen, eerst druilerig, daarna serieus. Een mooi smal weggetje slingert en
slingert tot op een gegeven moment de weg niet meer stijgt en ik de top heb
bereikt. Snel een plaatje schieten bij het bord met naam en hoogte en dan
voorzichtig in de regen naar beneden. Prachtig uitzicht op het Lac de Roselend,
nog wat haarspeldbochten en al gauw kom ik in Beaufort aan.
Eerst even koffie drinken op een overdekt terras, dan de plaatselijke camping
opzoeken, tent opzetten, douchen en eten. Naast me staan twee Belgen die het
fietsen in deze omgeving knap vermoeiend vinden. Bij hen luister ik naar de
radio om te horen hoe het er in de Tour de France aan toe gaat. Daarna nog wat
lezen, koffie drinken, schrijven en pitten maar weer.
10 juli 2000, veertiende etappe van
Beaufort naar Annecy, 68 km
De laatste fietsdag vandaag, met nauwelijks hoogteverschil. Voor vandaag heb ik twee varianten: Een lange met twee colletjes en een kortere met een col. Gezien het slechte weer kies ik voor de kortere route. Alleen de col de Forclaz die ik in erg slecht weer beklim zorgt dus voor wat klimwerk. Het regent dat het giet, en zonder te stoppen begin ik voorzichtig aan de afdaling. Deze eindigt in een lelijk stadje, Ugine geheten, met een prima bakker. Ik zet mijn fiets onder de luifel en ga eens op m'n gemak naar binnen. De bakker en zijn vrouw willen van alles weten over mij en mijn fiets, en geduldig probeer ik hun uit te leggen waar ik geweest ben en wat mijn verdere plannen zijn. Ondanks dat het vanwege mijn gebrekkige Frans allemaal lang duurt is het nog steeds niet gestopt met regenen als ik terug buiten kom.
De borden 'Annecy' en de doorgaande weg volgend krijg ik via Faverges al snel het meer van Annecy in beeld. Er loopt hier zelfs een 'route cycliste', een speciaal fietspad, wat doorloopt tot in Annecy.
In het centrum van Annecy kijk ik wat om me
heen, en ontwaar een bordje 'Office du tourisme'. Hier informeer ik naar de
camping municipal, waar ook de bus morgenavond vertrekt. Deze blijkt een stukje
terug te liggen aan de weg waarover ik zojuist heb gereden. Er moet nog een
gemeen klimmetje genomen worden alvorens ik op de mooie camping arriveer. In de
regen zet ik de tent op en blijf er een tijdje in liggen. Even rusten en hopen
dat de regen minder zal worden. Helaas, dat doet ie niet.
Er zit dus niets anders op dan in de regen op zoek te gaan naar een supermarkt
en wat benzine voor de brander. Als ik deze verplichte nummers heb uitgevoerd
wandel ik, na het nemen van een lekker warme douche, het centrum in. Op zoek
naar een café met een tv in verband met de eerste bergetappe in de tour. Lekker
warm, met een bak koffie erbij, kijk ik naar deze etappe, waar Lance Armstrong
fietsles geeft.
Terug op de camping ontmoet ik een groep mensen van Oad Cycletours die een gezamelijke Alpenrit gaan maken. Bagage en catering wordt vervoerd met een busje. Gezellige boel, alleen jammer van het weer tot nu toe.
In de avond lees ik wat en klets nog wat met de mensen van cycletours. Hopelijk is het weer morgen beter!
11 juli 2000, verblijf in
Annecy
Het weer is en blijft slecht. Regen, regen en nog eens regen. Een groep Duitse motorrijders trekken hun conclusies en vertrekken richting Côte d'Azur. Ik slaap wat uit en slenter in de middag naar het centrum. Ik wil graag wat rondkijken in het mooie oude centrum, en zou graag wat langs het meer wandelen. In het oude centrum rondlopen gaat goed, van de ene luifel naar de andere. Langs het meer lopen doe ik maar niet. Alles oogt een beetje triest nu het weer zo grijs is.
In een winkelcentrum koop ik een krant en een fles melk waarmee ik me op een trap installeer in het office du tourisme. Ik doe ook nog wat inkopen voor in de bus vanavond en vannacht. Mijn verblijf in Annecy sluit ik af met een lekkere pizza in een leuk restaurantje aan het water.
Als ik om 8 uur terugkeer op de camping haal ik de tent, die vandaag mocht drogen in een ketelhok ergens op de camping op, pak m'n tassen in en wordt er vervolgens door iemand op gewezen dat de bus er al is. Anderhalf uur te vroeg, maar aangezien ik de enige ben die hier opstap kunnen we vertrekken. Behalve de twee chauffeurs blijkt er slechts één andere passagier te zijn: Jos, die ook la Marmotte heeft gereden en als begeleider voor En Route behoorlijk wat fietservaring heeft. Met Jos en de twee chauffeurs gezellig gekletst, de tijd vliegt voorbij, en om een uur of 12 de reeds opgemaakte bedden maar eens opgezocht.
Wat een luxe, met z'n tweeën een volledige touringcar.
12 juli 2000, laatste etappe
Eindhoven naar Breda, 70 km
Prima geslapen; ik wordt een kilometer of 20 voor Eindhoven pas wakker, waar Jos en ik de bus verlaten. Het is pas 7 uur, ruim 4 uur voor op schema. Het gaat snel als er nergens meer gestopt hoeft te worden. Jos vervolgt z'n reis per trein, ik bepak m'n fiets voor de laatste 70 km naar huis.
Nog een paar buitjes en om iets over tienen steek ik de sleutel in het slot. Back home!!!
Einde van een geweldige vakantie, de eerste vakantie die ik in mijn eentje deed.
Terug naar Vakantie op de ligfiets
Terug naar week 2
Terug naar week 1