6 juli 2001, in en om Dublin, 50 km
Half zeven gaat de wekker en stap ik nog wat slaperig uit bed. Om
acht uur vertrekt
de boot vanuit Liverpool naar Dublin, gelukkig vlakbij de jeugdherberg, maar om
niet te hoeven haasten en rustig in te kunnen checken vertrek ik bijtijds.
Rond half acht ga ik aan boord en zoek een plaatsje voor het ontbijt. De boot
verlaat inderdaad om 8 uur de haven en zet koers richting de Ierse Zee. Eenmaal
op open zee aangekomen gaat de gaskraan vol open en wordt de snelheid flink
opgevoerd. Voor mijn gevoel, als anti-zeeheld, waait het flink en dobbert de
boot stevig. De meeste Britten aan boord hebben daar geen last van, flink bier
drinkend brengen zij de tijd door. Ongelofelijk wat er weggedronken wordt
gedurende de overtocht.
Iets voor half één rijd ik van boord, op weg naar Dublin-centrum waar ik op
zoek ga naar een jeugdherberg of iets dergelijks. Maar dat valt tegen, er zijn
heel wat jeugdherbergen, helaas zijn ze allemaal vol. Ik kom er nu achter dat
het verstandig geweest was vooraf te reserveren, Dublin is een drukke stad die
erg populair is bij toeristen. Zo fiets ik rond van jeugdherberg naar
jeugdherberg, bel wat rond en bezoek de tourist information maar het is
overal hetzelfde liedje. Vanwege een concert en een paar sportevenementen is alles
volgeboekt.
Balen, ik had me verheugd op een dagje Dublin, maar daar lijkt niet veel van
terecht te komen. Op een gegeven moment ben ik het zoeken zat, en zet koers naar
de eerste de beste camping die ik in de omtrek van de stad op de kaart vind.
Een kilometer of 15 ten zuiden van Dublin in Shankill, een klein badplaatsje, is op de camping nog voldoende plaats. Het weer is ondertussen erg fraai geworden, ik heb een mooi plaatsje op de camping en zit lekker voor de tent wat te lezen. Jammer van Dublin, maar dit is ook niet slecht!
7 juli 2001, derde etappe van Shankill naar Birr,
157 km
De volgende ochtend bij het ontbijt ontdek ik dat mijn keuze voor Shankill niet echt een logische is. Aangezien het mijn plan is naar de westkust te fietsen, en ik gisteren een stuk naar het zuiden gereden ben, moet ik eigenlijk weer een behoorlijk stuk terugrijden. Ik probeer dus ten zuiden langs Dublin te rijden en zodoende op de weg richting Newbridge uit te komen. De kaart die ik bij me heb (Michelin, schaal 1:400.000) voldoet over het algemeen prima, alleen in dit sterk verstedelijkte gebied moet ik een paar keer de weg vragen omdat ik er niet uit kom. Zo beland ik uiteindelijk via een paar mooie maar erg steile weggetjes ongeveer op het punt waar ik gepland had Dublin te verlaten. Aan een paar dametjes vraag ik de weg richting Naas; ze bekijken me eens goed en wijzen me de richting ik moet nemen waarbij ze zeggen dat het nog ongeveer 25 minuten rijden is. Of ze hebben me overschat, of het is 25 minuten met de auto, maar als ik even later een bord tegenkom met 'Naas, 25 kilometer' weet ik dat er iets niet klopt.
Een kilometer of 10 volg ik de drukke N7 richting Naas, maar wordt op den
duur een beetje gestoord van de langsrazende auto's. De N7 wordt dus ingeruild
voor een wat rustiger parcours, ongeveer parallel lopend en meer glooiend. In
Naas wat lekkere dingen gekocht in een supermarkt en op m'n gemak op 'n bankje
wat gegeten; zoals gebruikelijk onder de nodige belangstelling van passanten.
Deze belangstelling gaat overigens in eerste instantie uit naar mijn fiets, ikzelf
kom op de 2e plaats.
Vanaf Naas kies ik weer voor een wat grotere weg, even meters maken, en passeer Newbridge en Kildare. Omdat er vrij veel verkeer op de weg is ontstaan op de smalle wegen her en der files die ik niet altijd even gemakkelijk kan passeren. Echt breed is de weg niet, en zodra de auto's dan ook iets teveel naar links opstellen, kan ik er nauwelijks langs. Voorbij Kildare duik ik dus weer het platteland op en rij door Portarlington, Mountmelick, Clonaslee en Kinnity naar Birr. In Clonaslee koop ik wat proviand bij de plaatselijke kruidenier en maak een praatje met de vriendelijke vrouw en haar kinderen. Ze vragen me waar ik vanochtend gestart ben, als ik vertel dat ik uit Shankill bij Dublin kom kunnen ze dat nauwelijks geloven. Dublin, daar kun je toch alleen maar met de auto komen? |
Birr is een aardig dorpje, waarvan ik eigenlijk had verwacht dat het niet echt toeristisch zou zijn. Dat is het ook niet, maar toch valt het niet mee een overnachting te vinden. Een camping is er niet en in wildkamperen heb ik geen zin. Uiteindelijk kan ik bij vriendelijke mensen die een B&B runnen, in de tuin kamperen. Voordat ik mijn tent kan opslaan wordt ik eerst uitgenodigd voor thee met cake. Leuk om wat met de mensen te praten en dingen over Ierland te horen. Vooral het enthousiasme waarmee de man des huizes vertelt over Gaelic voetbal en zijn ervaringen met Belfast interesseren me.
Na een tijd zet ik toch de tent maar op en loop vervolgens naar het centrum om in een pub een voortreffelijke vegetarische maaltijd te nuttigen. Nog een pint als toetje en daarna maar terug naar de tent. Pitten!.
8 juli 2001, vierde etappe van Birr naar Doolin, 125 km
Net als gisteren is het vandaag zwaar bewolkt, maar 'het weer is sterk' en derhalve blijft het droog. Voor m'n vertrek nuttig ik een Brittish breakfast, zonder de vleeswaren, de gastvrouw compenseert dit door een extra eitje. Volgens mijn inschatting zitten er nu zes i.p.v. vier eieren in, het kost me ongeveer 50 kilometer dit ontbijt te verteren.
Ik rijd richting Portumna, mooi gelegen aan één van Ierlands grotere meren, Lough Derg. Steeds de doorgaande weg volgend, een erg mooi glooiende en rustige weg, arriveer ik uiteindelijk in Gort, een wat grotere plaats die aan de doorgaande (en dus vrij drukke) weg tussen Galway en Limerick ligt. Vandaag is het zondag en het lijkt erop dat menig Ier er met de auto op uit trekt; in Gort is het in ieder geval erg druk op straat. Te druk om ergens rustig te gaan zitten, en met de reeds ingeslagen proviand rijd ik verder tot ik buiten de stad in de berm een geschiktere locatie vind om te lunchen. Na 75 kilometer smaakt het best.
Voorbij Gort kom ik langzaam in de Burren, een fantastisch mooi landschap. Verlaten, woest, dor en nat tegelijk. In mijn enthousiasme rijd ik een afslag voorbij zodat ik een paar Keltische kruizen mis die me vanochtend op de kaart al waren opgevallen. Ik kom nu op het soort weggetjes te rijden waarvan je je afvraagt 'wie vindt me hier als me hier wat overkomt?'. Alles gaat echter goed, wel slecht wegdek, en gestaag nader ik de Atlantische kust. In Kilfenora neem ik nog een rustpauze en bezichtig wat Keltische overblijfselen uit vroeger tijden.
Keltische overblijfselen in Kilfenora
Op de kaart kijkend zie ik een klein weggetje dat recht naar Doolin
loopt. Het kost me wat moeite te vinden waar het begint, maar ik ben later tevreden
dat ik even verder gezocht heb. Schitterend, af en toe stop ik even om van de
rust en het uitzicht te genieten. De Burren is prachtig; ongetwijfeld zie je
als wandelaar nog veel meer details in de natuur, de uitzichten en geuren die je
als fietser voorgeschoteld krijgt zijn echter ook niet te versmaden.
Na 125 km arriveer ik in eindpunt Doolin, waar ik eerst besluit in de
jeugdherberg te gaan overnachten. Later krijg ik hier spijt van en verhuis naar
de camping. Wijs besluit blijkt later, het wordt een mooie avond en bovendien
gaat er toch eigenlijk niks boven kamperen.
Na een verkwikkende douche en een wat geïmproviseerde maaltijd besluit ik het
door de Lonely Planet veelgeroemde publeven van Doolin eens te gaan bekijken. Ik
schat dat er in het dorp ongeveer 100 mensen wonen, pubs zijn er echter volop.
Ik ga naar Gus o'Connors pub waar enkele locals tradionele Ierse muziek ten
gehore brengen. Luister wat naar de muziek, drink een Guinness en klets wat met
Amerikaanse en Duitse toeristen. Op het vervolg van m'n fietstocht zal ik nog
menig reiziger spreken die allen deze vermaarde pub kenden.
Doolin is een
aanrader, pas ver na middernacht zoek in m'n tent weer op, enigszins licht in
het hoofd door de drank. Slapen lukt mede daardoor uitstekend!
9 juli 2001, vijfde etappe van Doolin naar Gallway,
106 km
Vooraf de kaart bekijkend had ik gedacht dat ik zondag (gisteren dus) ook de Cliffs of Moher ook nog wel kon bezichtigen. De afstanden zijn toch wel iets groter dan ik dacht en bovendien heb ik geen zin te haasten, waardoor ik dat plan naar vandaag heb verschoven.
Na vertrek uit Doolin rijd ik daarom eerst een
kilometer of tien 'de verkeerde kant' op, naar het zuiden dus. De kliffen zijn
bijzonder de moeite waard. Nu is het mooi weer, maar op foto's valt te zien hoe
het hier kan spoken. Ik kan me er iets bij voorstellen. Als ik aankom is het nog
niet druk, als ik na een half uur vertrek zijn er al verschillende touringcars
met toeristen 'gelost'. Ik neem dezelfde weg terug, zie Doolin beneden me liggen en peddel verder noordwaarts. |
|
Ik heb over vele mooie wegen gereden in Ierland; terugkijkend op mijn vakantie moet ik zeggen dat de weg van vandaag, de kustweg langs the Burren, absoluut in de top drie staat. Aan de linkerkant ligt 5000 km oceaan, aan de rechterkant de heuvels. Tussen de weg en het water liggen prachtige rotsplaten, waarover je naar de waterkant kunt lopen om op de rand van de klif gezeten richting Amerika te kijken. Het is mooi zonnig en helder weer, een graad of 18, waardoor het landschap er prachtig bijligt. Een paar keer stap ik af en loop over de rotsen naar de waterkant om wat foto's te maken of gewoon om even te genieten van de omgeving. Op een bepaald moment word ik gefilmd door toeristen die net zo lang treuzelen met in de bus te stappen totdat ik voorbij rijd. Ik fiets nu langs de Galway Bay, aan de overkant zie ik Galway reeds liggen; hemelsbreed ongeveer 15 kilometer, over de weg toch wel een keer of vier zo ver.
Langs baaien en door dorpjes arriveer ik in Ballyvaughan, waar ik besluit eens uitgebreid te lunchen. De teller staat inmiddels ruim op 60 en ik heb behoorlijk trek gekregen. Dankzij de gunstige wind ben ik lekker opgeschoten, en ik blijf daarom langer op het bankje in de zon zitten dan ik gewend ben. Nog een kleine 20 kilometer slingert de weg langs de kust, daarna gaat hij meer het binnenland in en wordt het allemaal wat minder spectaculair. In Kilcolgan kom ik op de grote weg uit die naar Galway voert. Hier is het aanmerkelijk drukker dan ik gewend ben op de kustweg, maar gelukkig duurt het niet lang. Via Oranmore vind ik een wat rustigere weg die recht het centrum van Galway in loopt.
Bij de tourist information informeer ik naar overnachtingsmogelijkheden. De keuze tussen camping en jeugdherberg is lastig. De camping is buiten het centrum, en aangezien ik het leuk vind 's avonds wat muziek en vertier mee te pikken, zou ik graag wat dichter in het centrum zitten. Het weer is echter bijzonder fraai, waardoor ik besluit toch maar te gaan kamperen en vanavond een bus of iets dergelijks te zoeken om naar de pub te gaan.
Na nog wat in het centrum gezeten te hebben ga ik op zoek naar supermarkt en
camping. Beide vlot gevonden. Met handen en voeten m'n huis opgericht. Het is
namelijk gestopt met waaien, het is gaan stormen. Ook het licht is bijna
uitgegaan, inktzwarte wolken drijven vanaf de oceaan het land op en het duurt
dan ook niet lang voordat ik de eerste druppels op de tent hoor vallen. In de
windschaduw van de tent lukt het me nog vrij aardig iets eetbaars te bereiden,
gezien de omstandigheden een prestatie van formaat vind ik zelf. Echt
kampeerweer...
Mijn plan vanavond met de bus naar het centrum te gaan laat ik maar varen; ik
heb niet veel zin om in dit noodweer de tent te verlaten. In plaats daarvan drink
ik een paar extra koppen thee en lees wat bij het licht van de zaklamp. Als ik
het lezen beu ben ga ik nog even wat schrijven in de gemeenschappelijke ruimte
op de camping en raak in gesprek met een Duitser en een paar Spanjaarden. Allen
toeristen die op hun dooie akkertje door Ierland trekken.
Bijtijds gaan slapen onder het helse kabaal van wind en regen.
10 juli 2001, zesde etappe van Gallway naar
Glennagevlagh, 110 km
De weersomslag die zich gisteren aan het eind van de middag aandiende houdt vandaag stand. Dit wil zeggen dat het erg hard waait, en er zo af en toe een fikse bui valt. Meestal sta ik rond 7 uur op, vanochtend sta ik pas op als het gestopt is met regenen. Eigenlijk had ik niet gedacht dat het ooit nog zou stoppen met regenen, maar wonder boven wonder is het om een uur of 9 droog. De Spanjaarden zijn in hun Valencia-tent bijna weggespoeld, maar hebben de moed nog niet verloren. Ik neem afscheid en verlaat de camping richting centrum. Hier ontvang ik nog een bui, die me een koffiehuis in doet vluchten. Ik heb een krant gekocht die ik op het gemak lees, schrijf een paar kaarten en als de bui even later voorbij getrokken is, stap ik terug op de fiets.
Vanuit Galway is het eerst 20 kilometer naar het westen, de kustweg langs de Galway Bay volgen. Niet bijster interessant; vrij druk en veel bebouwing. Af en toe een aardige blik op de zee, maar de straffe wind zorgt ervoor dat ik eigenlijk al mijn energie nodig heb om vooruit te blijven gaan. Al na één kilometer zie ik uit naar het punt waar de weg afbuigt naar het noorden. dankzij de wind doe ik daar bijna anderhalf uur over.
Inderdaad gaat het iets gemakkelijker zodra ik naar het noorden ga rijden. Met de heuvels (of zijn het bergen?) van de Connemara voor me, trap ik door tot in Maam Cross, een paar huizen, benzinepomp en een hotel op een kruispunt van doorgaande wegen. Het weer is nu erg slecht, dus ik besluit maar een koffie- en opdroogpauze te nemen bij de benzinepomp. Tijdens de pauze bestudeer ik kaart en de Lonely Planet en kan de verleiding niet weerstaan ondanks de storm en striemende regen weer eens stuk naar het westen te rijden om op die manier de door de Lonely Planet veelgeprezen weg langs Lough Inagh te nemen.
De wind is nu van storm overgegaan in een ware galestorm,
bijna een orkaan zeg maar, en ik heb veel moeite mijn fiets op de weg te houden.
Gelukkig kom ik slechts zelden een auto tegen, maar zodra ik er eentje ontwaar
stap ik van de fiets. Het is me inmiddels een paar keer overkomen dat ik door de
hevige rukwinden van de linker- naar de rechterkant van de weg werd geslingerd
en dat doe ik liever niet met een tegenligger in de buurt. Eenmaal eindig ik
zelfs in de berm, gelukkig kan ik nog net een voet aan de grond zetten voordat
ik een greppel in vlieg.
Overigens moet het inderdaad een prachtige weg zijn, als af en toe de wolken
iets opentrekken zie ik dat achter het meer de heuvels liggen. Meestal zie ik
echter niet veel vanwege mist en regen.
Toch is het landschap bijzonder de moeite waard
Voorzichtig vervolg ik de weg, die uitkomt op een wat
grotere weg (N59). Voor de eerste keer vandaag heb ik de wind in de rug, en dat
scheelt een slok op een borrel. Met een vaartje van rond de 40 snel ik over de
prachtig glooiende weg met schitterende uitzichten op de omringende heuvels
richting Leenane, waar ik op zoek ga naar een overnachtingsplek. Campings zijn
er niet, wel een paar B&B's waar echter niet opengedaan wordt als ik aanbel.
Navraag bij iemand leert dat er in het volgende gehucht ook een B&B is. En
jawel, in Glennagevlagh (niet meer dan een pub, een
brug en een verzameling huisjes) vind ik een B&B waar ik vriendelijk wordt
ontvangen. In de schuur kan ik de tent te drogen leggen, waarna ik de luxe
douche eens opzoek en wat uitrust van deze zware dag.
Aangezien de enige mogelijkheid iets te eten te scoren de pub lijkt, wandel ik daarheen en vraag wat er aan 'pubfood' beschikbaar is. Als voorgerecht neem ik groentesoep met sandwiches, het hoofdgerecht bestaat uit een kop koffie en als toetje neem ik een pint of Guinness. Geheel volgens de schijf van drie...
En wat een lekker zacht bed, ik krijg weer slaap als ik eraan terugdenk.
11 juli 2001, zevende etappe van Glennagevlagh
naar Crossmolina, 99 km
Het druppelt nog wat als ik, na een nacht van ruim 9 uur, om 8 uur opsta. De vrouw des huizes heeft de eieren al geklutst, de toast gebakken en de muesli klaargezet. Het ontbijt bevalt me nu beter dan de vorige keer, misschien omdat er niet zoveel eieren inzitten.
Even buiten het dorp verlaat ik de N59 en kies voor een weggetje langs de kust. Ik kom hier alles tegen wat je in Ierland verwacht: meertjes, heuvels, wolken, moeras, groen, grijs, etc. Geweldig mooi. Nog een paar kleine buitjes, maar het weer lijkt vanaf nu alleen maar beter te worden. Slechter dan gisteren kan ook eigenlijk niet.
Na een kilometer of 50 arriveer ik in Westport, een wat grotere
plaats waar
ik inkopen doe voor een uitgebreide lunch. Mijn lunch bestaat meestal uit veel
fruit, broodjes met bij voorkeur kaas en nutella, rijstepap of yoghurt en soep
of thee. Alles in ruime hoeveelheden, fietsen maakt hongerig.
Na Westport volg ik een stuk de doorgaande N59, tot in Newport, en kies daar
voor een klein weggetje richting Crossmolina waar ik op de kaart een camping
gezien heb.
Na een tijdje zie ik een groepje van 4 vakantiefietsers voor me rijden. Het
blijken Nederlanders te zijn, waarmee ik een tijdje opfiets en wat ervaringen
uitwissel. Leuk.
De camping is niet echt geweldig, maar ik vind een aardig plekje en het is
spotgoedkoop, mooi om de dure B&B overnachting te compenseren. Ook de
fietsers die ik onderweg ontmoette komen even later de camping op, net als een
Ier die zijn land van oost naar west aan het doorkruisen is. Leuke vent, is pas
nog in Nederland (Dodewaard) geweest om als Greenpeace-medewerker voor televisie
uit te leggen hoe het is vlak bij een opwerkingsfabriek te wonen.
De meeste plaatsen op de camping worden ingenomen door grote stacaravans die veelal bewoond worden mensen uit Noord-Ierland. Aangezien dit de tijd is van de oranjemarsen in het Noorden en men het geweld en de onlusten vreest, verruilen vele Noord-Ieren nu hun woonplaats voor een rustiger oord. Ik maak kennis met een familie uit Belfast, en laat me door de kinderen alles uitleggen over hurling. Hurling is één van de drie nationale sporten in Ierland, de andere zijn Gaelic football en golf.
Er wordt gedemonstreerd hoe ik met de 'bat' de bal moet wegslaan en wat er daarna allemaal nog dient te gebeuren. De helft begrijp ik wel, de andere helft niet. De jongens spreken erg snel en met een stevig Noordiers (Belfasts) dialect waar ik de nodige moeite mee heb. Natuurlijk probeer ik ook een paar keer de bal te raken, ik kom er echter al snel achter dat er geen groot hurlingspeler aan mij verloren is gegaan. |
Na dit sportieve intermezzo maak ik de traditionele spaghetti en koop in het dorp nog een ijsje. Nog wat met de kinderen uit Belfast kletsen, koffie drinken, lezen en daarna de vermoeide benen de slaapzak in schuiven.
12 juli 2001, achtste etappe van Crossmolina naar
Ballyshanon, 154 km
Als de wekker afloopt hoor ik de regen op de tent
vallen. Een teken om me nog maar eens om te draaien. Een uurtje later is het
droog en draai ik het ochtendritueel af: wassen, water koken, ontbijten en
inpakken. Om een uur of 9 op weg, instinctief neem ik weg die ik gisteren
verlaten heb en fiets verder in dezelfde richting.
Het is lekker weer, ik heb de wind een beetje tegen, maar dat mag de pret niet
drukken. Na een kilometer of 15 valt het me op dat de zon steeds achter me
staat, wat zou betekenen dat ik in westelijke richting rijd. Dat is niet de
bedoeling, dus pak ik de kaart er maar eens bij. Het duurt niet lang voordat ik
erachter kom dat ik de verkeerde kant op rijd. Het is fout gelopen doordat ik
meende dezelfde weg te moeten volgen als gisteren, het is me nu duidelijk dat
dit dus niet zo is. Omdraaien en meewind terug naar Crossmolina. Geïrriteerd
door mijn misrekening en aangespoord door de meewind leg ik hem 'op de grote
molen' en rijd in recordtijd terug naar het uitgangspunt; de camping. Ach, soms
zit het mee....
De keuze die ik al eerder gemaakt heb, is dat ik naar het Noorden wil. Vandaag wil ik een flink stuk in die richting afleggen. Daarom besluit ik de doorgaande N59 te blijven volgen, een voor Ierse begrippen vrij drukke weg. Gerekend vanaf het startpunt Crossmolina blijf ik ongeveer 60 kilometer, tot in Sligo, op deze weg. In Sligo is het lunchtime, in mijn geval een uitgebreide- met broodjes, melk, fruit en yoghurt. Bij aankomst in het stadje schijnt de zon, langzaam komen er wolken opzetten en vervolgens begint het te regenen. De temperatuur zakt voor mijn gevoel tot in de buurt van het nulpunt en het begint hard te waaien. Schuilen in een bushokje dus. Als het wat opklaart zoek ik de doorgaande weg op (N15) richting Bundoran, het Valkenburg van Ierland. Het is me hier iets te druk en ik besluit een stadje verderop mijn geluk te beproeven, waar ook een camping schijnt te zijn. Een echte camping is het niet, in de tuin van een tweedehands boekenwinkel annex jeugdherberg kan echter gekampeerd worden. De tuin staat al vol met tenten, maar ik slaag erin mijn tent nog tussen een paar andere exemplaren in te planten.
Net als op andere kampeerterreinen zijn vrijwel alle gasten afkomstig uit Noord-Ierland, even het land uit tijdens de oranjemarsen. Ik klets wat me de gezellige uitbater, een echte Ier, Targh geheten. Hij is onder de indruk van het feit dat ik vandaag bijna 100 mijlen heb gefietst en noemt me vanaf nu dan ook steevast 'great man'. Het begint me steeds meer op te vallen dat hoe noordelijker ik kom, hoe moeilijker het is de mensen te verstaan. In het gedeelte van Donegal waar ik me nu bevind wordt geen Gaelic meer gesproken, een stuk verder naar het noordwesten echter nog wel en die invloed is duidelijk hoorbaar in het dialect van de mensen.
Voor de verandering maak ik vandaag spaghetti. De verandering zit het hierin dat ik vandaag een wat grotere supermarkt vind, waar ik slagroom, champignons en cheddar koop als ingrediënten. Het toetje is rijstepap met aardbeien. Niet verkeerd.
De rest van de avond breng ik door in de jeugdherberg waar ik wat kranten lees en een praatje maak wat een paar andere gasten. Tot besluit wandel ik nog even naar de plaatselijke pub om te proeven hoe hier de Guinness smaakt en naar de live muziek te luisteren. Helaas geen traditionele Ierse muziek ditmaal, maar een verzameling behoorlijk belegen covers. Ik loop er niet echt warm voor.
13 juli 2001, negende etappe van Ballyshanon naar
Dunglow, 127 km
Een verschrikkelijk slechte nacht gehad. Al die figuren uit de andere tenten bleken elkaar te kennen en gingen om 3 uur 's nachts bij elkaar zitten om wat te roepen, zingen, praten en te zuipen. Een paar keer gevraagd of het iets rustiger kon, maar dat bleek niet mogelijk. Om half 8 maar opgestaan, nauwelijks geslapen, en de hele zooi ingepakt. De rest van de kampeerders zaten nog steeds bij elkaar bier te drinken. Bij mijn fiets aangekomen bleken de banden leeg te staan. Zeker weten doe ik het niet, maar banden lopen niet vanzelf leeg en mijn relatie met de kampeerders uit Belfast was in de loop van de nacht dusdanig onder druk komen te staan (in tegenstelling tot mijn banden), dat ik wel vermoed waar ik de daders moet zoeken. 'Gelukkig' waren ze alleen maar leeg gelaten, en niet lekgestoken, zodat ik na wat pompwerk kon vertrekken.
Door het prachtige weer vandaag drijft mijn chagrijnige bui al snel
over. In Donegal-stad aangekomen, besluit ik een lekkere cappuccino
te nemen en in een cybercafé (ja, ook in deze uithoek van Ierland zijn ze te
vinden) een paar mailtjes te versturen.
Na een ruime pauze verlaat ik Donegal en rijd in westelijke richting langs de
kust verder. Mijn doel is Slieve League met zijn naar verluid prachtige rotskust. Aan
mijn nog steeds opperbeste stemming komt een eind als mijn derailleurkabel
breekt. Gelukkig heb ik een paar reservekabels bij me, maar het kost me aardig
wat zweetdruppeltjes voordat de nieuwe kabel in de buitenkabel zit. Gelukkig krijg
ik het voor elkaar; zonder versnellingen lijkt me dit landschap niet echt
prettig.
Na Killybegs, een dorpje met een vissershaven als van een wereldstad, wordt het echt zwaar fietsen. Het tempo zakt en er moet flink gewerkt worden om iedere helling weer te nemen. Eén keer moet ik zelfs afstappen, dit is me nog nooit gebeurd, maar op deze stijgingspercentages is mijn motor niet berekend. In Garrick, bij de afslag naar Slieve Leage, eet ik wat op een bankje in de zon en besluit de klippen maar te laten voor wat ze zijn.
Kleurige huisjes in Garrick
Het is nog ruim 5 kilometer fietsen, en
een paar kilometer lopen tot het uitzichtpunt. Het idee een doodlopende straat
in te rijden van een paar kilometer bevalt me niet zo. In plaats daarvan neem ik
een prachtig weggetje in noordelijke richting. In het begin vrij vlak langs een
beekje, maar op een gegeven moment moet ik toch echt die heuvels over die ik al
een tijdje voor me zag liggen. Glengesh Pass is een behoorlijke kuitenbijter met
een volgepakte ligfiets, waarvan de kleinste versnelling wegens afstelproblemen
tijdelijk buiten gebruik is. Op de macht, en meer dood dan levend, kom ik boven.
Wel een fantastisch uitzicht op heuvels, schapen en alles wat Ierland zo
bijzonder maakt.
Er volgt een prachtige afdaling naar Ardara die helaas over te slecht wegdek gaat om de teugels volledig los te laten. Op veel plaatsen in Donegal is het wegdek aan reparatie toe; meestal sterk geërodeerd, vol met kuilen en samengesteld uit erg grof asfalt Na Ardara wordt het wat hellingen betreft wat rustiger. Ik volg de kust tot in Dunglow, waar ik iets na 6 uur een camping vind. Het was een zware dag vandaag, weinig slaap, veel hellingen en wat materiële problemen. Het licht gaat daarom vroeg uit.
Vandaag kwam ik weer door een Gaeltacht gebied, Gaelic
gesproken dus
14 juli 2001, negende etappe van Dunglow naar Downing, 70 km
Volgens goed gebruik loopt om 7 uur mijn wekker af. Volgens een ander goed gebruik is het aan het regenen waardoor ik me lekker nog eens omdraai. Een uur later is het droog en tuig ik mijn fiets weer op. Vlak voor vertrek begint het wederom te plenzen, waardoor ik nog maar een praatje begin met de eigenaar van de camping. Gelukkig stopt het even later met regenen zodat ik nu echt vertrek. Net als gisteren veel wegen waarvan het oppervlak van dubieuze kwaliteit is.
Wel weer een prachtige omgeving om in te fietsen, langs Glenveagh National Park. Veel bos, mooie uitzichten en erg rustige wegen. Na de ochtendregen laat ook het weer zich opnieuw van zijn goede kant zien waardoor de stemming opperbest is. Gisteravond heb ik mijn versnellingen iets nauwkeuriger afgesteld waardoor ik nu zelfs mijn kleine versnelling ook weer kan gebruiken.
Via allerlei kleine weggetjes en dorpjes als Creeslough, Cashel en Carrigart rijd ik Rosguill Peninsula op.De noordkust van de Republiek Ierland bestaat uit een groot aantal schiereilanden, waarvan Inishowen het grootste is, en Rosguill één van de kleinere. Eigenlijk wil ik ze allemaal wel bezoeken, maar aangezien mijn vakantie een eindige periode is lijkt me het een goed idee gehoor te geven aan de positieve verhalen in de Lonely Planet en de camping bij Downing op te zoeken. Downing is een vrij toeristische badplaats, met een mooi strand. Ik vind het echter niet warm genoeg om een paar baantjes te trekken in de oceaan, en houd het dus op een beetje zitten op het strand. Vreemd om te zien dat iedereen z'n auto op het strand parkeert, het strand is weliswaar breed genoeg, maar het ziet er een beetje raar uit.
De tent staat op een veldje achter de het kantoor van de camping, die eigenlijk alleen uit plaatsen voor stacaravans bestaat. Omdat er vaker mensen met tenten een plaatsje zoeken, is het echter geen probleem de tent op deze plaats op te slaan. Na gekookt en gegeten te hebben, loop ik nog wat rond op zoek naar een geschikte pub, maar zie eigenlijk niets wat me bevalt. Daarom zoek ik maar een plaats in de buurt van een lantaarn en lees nog wat. Wederom bijtijds de slaapzak in.
15 juli 2001, negende etappe van Downing naar
Derry/Londonderry, 91 km
Vandaag wordt de laatste etappe in de Republiek. De nacht was er weer één met hindernissen: er zaten weer een paar families tot diep in de nacht lawaai te maken waardoor ik me wederom niet populair heb gemaakt in Ierland door te vragen of het iets rustiger kon. Dit keer ging had ik meer succes, na drie pogingen werd het zowaar stiller. De rest van de nacht verliep zonder problemen.
Vanaf Rosguill rijd ik zuidwaarts, op weg naar Noord-Ierland. Ik wil graag naar Derry, en zie dat ik daar niet zo ver meer van verwijderd ben. Na een flinke lunchpauze in Ratmelton reserveer ik een slaapplaats in een hostel in Derry, het moet lukken aan het eind van de dag hier te arriveren.
Het is deze zondag erg stil op straat. Ik rijd door Letterkenny, met de langste hoofdstraat van Ierland, maar het lijkt wel uitgestorven. Aan de andere kant de stad maar weer richting Noordierse grens. Net buiten het centrum van Letterkenny begin ik te twijfelen over de te volgen wegen, maar zie zo snel geen wegwijzers meer staan. Uit navraag bij de Tourist Information blijkt dat ik op de goede weg zit. Buiten drink en rust ik wat op een muurtje in de zon en klets met een Nederlandse vrouw die in Dublin woont. Een erg leuke ontmoeting, zij weet behoorlijk wat te vertellen over Ierland en ik heb de laatste weken ook al de nodige dingen gezien waardoor er een aardige Ierland conversatie ontstaat. We eten nog wat gemberkoekjes en vervolgens gaat ieder z'n weg.
De mijne loopt vanuit Letterkenny over de "grote" weg recht naar Derry. Althans, een kilometer of 10 voor Derry besluit ik dat ik liever het laatste stukje over een klein weggetje rijd, het is toch vrij druk op deze weg en er ligt best veel rommel op de vluchtstrook. De grens tussen Ierland en Noord-Ierland passeer ik zonder te hoeven stoppen bij het kleine kantoortje. Vooraf had ik eigenlijk het idee dat ik minimaal wel een paspoort zou moeten overleggen, maar men vindt het allemaal best. Zo rijd ik, onder het genot van een fris regenbuitje, Derry binnen en vind de jeugdherberg die net binnen de stadsmuren ligt. De fiets wordt binnen gestald en ik pak wat spullen om mezelf even op te frissen en een half uurtje lekker op bed te liggen lezen.
Langzamerhand is het etenstijd; koken is wel mogelijk in de jeugdherberg, maar daar heb ik niet veel zin in. Ik loop een beetje door de stad en vind een pizzeria waar ik een quattro formaggio neem. Dat is het betere werk. Na het eten nog een rondwandelingetje over de stadsmuren waar ik in gesprek raak met een oude man die z'n hele leven beneden in de Bogside, de katholieke wijk, heeft gewoond. Hij weet vanalles te vertellen over het leven in die wijk vroeger, over de protestante overheersing en over Sunday Bloody Sunday. Erg indrukwekkend, geen verhalen om vrolijk van te worden, wel erg interessant om het van zo iemand te horen. We kijken vanaf onze standplaats op de muren uit over de Bogside, zien verschillende muurschilderingen, en hij moedigt me aan om morgen de wijk in te lopen en zodra ik vragen heb deze te stellen aan mensen uit de wijk. De mensen hier zijn erg behulpzaam en praten graag over hun stad.
Ik dank de man hartelijk voor al zijn informatie, bied hem een drankje aan, maar hij wil van geen bedanken weten. Om de dag te besluiten, drink ik nog een pint in een pub waar na een tijdje blijkt dat het een verkeerde keuze was. Lijkt meer een discotheek dan een kroeg.
Verder naar Ligfietsen
in Noord
Ierland
Terug naar De aanloop
Terug naar Vakantie op de ligfiets